e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwsgierig nieuwsgierig: neuischierig (Heerlen), neuschieriech (Heerlen), nuisjgierig (Heerlen), nuisjierig (Heerlen) nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
nieuwsgierig kijken loeren: loere (Heerlen), nieuwsgierig kijken: newschierig kieke (Heerlen), ogen: euge (Heerlen), spitsmuilen: spitsmoele (Heerlen) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
nieuwsgierigaard spinzer: cf. VD s.v. "spinzen"  sjpīēnsər (Heerlen) iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Heerlen, ... ) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
nijptang pitstang: petštaŋ (Heerlen) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] II-11
nikkelgeld nikkelen geld: nikkele geld (Heerlen), nikkelgeld: niekelgeld (Heerlen) nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
niknak niknak: niekenakke (Heerlen), nikkenakke (Heerlen), Eigen syst.  niknak (Heerlen) Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)] III-2-3
niks waard niks waard: dat is nieks wäd (Heerlen) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
noemen noemen: neume (Heerlen), neumə (Heerlen) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nog in het ei zittend kipje kuiken: kȳkǝ (Heerlen) [N 19, 40a] I-12