e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderste band van de schoof votteband: vǫtǝ[band] (Heerlen) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22a] I-4
onderstel voor het blok boomstoel: bōmštōl (Heerlen), drager: drager (Heerlen) Het houten of stenen onderstel waar het blok op rust. Het houten onderstel bestond in de regel uit een gebinte uit stijlen en dwarsbalken dat op de bedding was aangebracht. Bij veel molens was het in de loop der jaren vervangen door een stenen muurtje of een betonnen blok. Zie ook afb. 75. [Jan 80; Coe 72; Grof 94; A 42A, 4; A 42A, 5; N O, 28c] II-3
ondersteunen (de muur) opvangen: op˲vaŋǝ (Heerlen), bouwen: bǫwǝ (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]), bouwen zetten: bøj zɛtǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), bø̜j zętǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Julia]), bǫwǝ zętǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), schoren: šǭrǝ (Heerlen), stutten: štøtǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), štø̜tǝ (Heerlen  [(Emma)]  , ... [Domaniale] ), uitbouwen: ūtbǫwǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een muur onderschragen met een stut of schoor. Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen het lemma 'Muur'. [N 31, 48a; monogr.] || Houten of metalen ondersteuningen plaatsen. In de mijnen van Waterschei en Winterslag maakt men volgens de invuller uit Q 3 een verschil tussen "kaders zetten" en "stempels en belen bouwen". Met de eerste woordgroep duidt men het ondersteunen in galerijen aan, met de tweede het ondersteunen in pijlers. Het woordtype "apôyeren" wordt met name gebruikt in de mijnen van Beringen, Winterslag, Zolder, Houthalen en Waterschei (Vanwonterghem pag. 49). [N 95, 291; N 95, 321; N 95, 289; N 95, 575; monogr.; Vwo 63; Vwo 151; Vwo 560; Vwo 759; Vwo 808] II-5, II-9
ondersteuning bouw: bouw (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), bōw (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Ondersteuningselement voor mijngangen, bestaande uit een raamwerk van twee of meer houten of metalen palen of balken. Het woordtype "kader" is volgens de invuller uit Q 3 van toepassing op een ondersteuning voor een galerij. In een pijler daarentegen worden "stempels" en "belen" gebruikt. [N 95, 317; N 95, 290; monogr.; Vwo 152; Vwo 154; Vwo 164; Vwo 402; Vwo 561; Vwo 761] II-5
ondersteuning, betimmering van een mijngang bouwwerk: bōwwɛ̄rk (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]) Algemene benaming voor de ondersteuningen als geheel van een ondergrondse ruimte. [N 95, 289; monogr.] II-5
ondersteuningen vastslaan (het bouwwerk) aankloppen: āklǫpǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), (stijlen) aankloppen: āklǫpǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Zolder]), bijkloppen: bęjklǫpǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Zwartberg, Eisden]) Ondersteuningen vastslaan. Volgens een respondent uit Q 121 was er aan de hand van het al dan niet goede geluid daarbij controle op de sterkte van de stijl mogelijk. Invullers uit Q 121 en Q 121c merken op dat de stijl in zo''n geval bromde. [N 95, 354; monogr.; N 95, 370] II-5
onderwijzeres meesteres: meestərès (Heerlen), meesterse: meestəsjə (Heerlen), onderwijzeres: óngərwīēzərès (Heerlen) een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)] III-3-1
onderzaagmachine schraammachine: šrøǝmmašiŋ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), šrø̜̄ǝmmašiŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) Werktuig waarmee horizontale kerven worden gemaakt aan de onderzijde van de koollaag. Zie de semantische toelichting bij het lemma Onderzagen. [N 95, 531; monogr.; Vwo 359; Vwo 557] II-5
onderzadel onderzadel: ōŋǝrzāl (Heerlen) Een vilten lap of een kussen dat onder het zadel ligt. Zie ook lemma Paardedeken Onder Het Zadel. [N 13, 64a en 64b] I-10
onderzetter onderzetter: Verklw. óngerzetterke  óngerzetter (Heerlen) onderzetter III-2-1