e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overtrek tijk: tēi̯k (Heerlen) beddetijk III-2-1
overtuigd overtuigd: üvertügd (Heerlen) overtuigd [SGV (1914)] III-1-4
overtuigen overtuigen: uëvertuge (Heerlen), üvertüge (Heerlen) overtuigen [SGV (1914)] III-1-4
overweg overweg: ûûvərwèch (Heerlen) de plaats waar men een spoorweg kan oversteken [overweg, bareel] [N 90 (1982)] III-3-1
overwegen bekijken: bəkĭĕkkə (Heerlen), beramen: bəròənə (Heerlen), nadenken: nòədinkə (Heerlen), overwegen: uëverweëge (Heerlen) goed nadenken, alles goed bekijken voordat men iets doet [nadenken, achterdenken, naprakkezeren, overdenken] [N 85 (1981)] || overwegen III-1-4
overwelven overwelven: ø̄vǝrwɛlvǝ (Heerlen) Een ruimte overwelven met behulp van één gewelf. 'Dalles' in het woordtype 'dalles leggen' (Q 3) is de benaming voor een soort holle bakstenen die voor vloeren worden gebruikt. De stenen worden op de bouwplaats tot vloerelementen verwerkt en na verharding op de bouwmuren gelegd. Zij geven een vlakke overdekking. Zie ook het lemma 'Holle steen' in wld ii.8, pag. 71. [N 32, 22a; monogr.] II-9
paaien kuitschieten: WBD/WLD  kūūt sjeetə (Heerlen) Hoe noemt u eieren leggen, kuit schieten, gezegd van vissen (schodderen, rogen, paaien, aangaan) [N 83 (1981)] III-4-2
paal van de weideafrastering paal: pǭl (Heerlen), weidepaal: wē̜i̯ǝpǭl (Heerlen) De meeste opgaven in dit lemma duiden op een paal uit de draadomheining rond een weide. Deze opgaven zijn ontleend aan de antwoorden op de vraag ø̄Hoe noemt u de paal van de weideafrastering?ø̄ (N 14, 64). Een aantal opgaven is ontleend aan de vraag naar het algemene woord voor ø̄paalø̄ (S 27). De antwoorden op beide vragen zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 64; S 27; Vld.; monogr.] I-8
paalfundering paalfondering: pǭlfǫndēreŋ (Heerlen) Fundering waarbij het metselwerk steunt op houten platen en kespen die door ingeheide palen gedragen worden. Onder 'kespen' verstaat men oplegstukken die dwarsliggend op de koppen van de heipalen bevestigd zijn. Zij dragen de vloer waarop gemetseld wordt. Een fundering op palen wordt toegepast, wanneer de vaste grondslag voor het bouwwerk op grotere diepte dan 4 m beneden het maaiveld ligt. Uit de opmerkingen van de invullers uit L 210, L 320a, L 330, Q 99*, Q 113, Q 193 en Q 194 bleek, dat de paalfundering in met name Nederlands Limburg niet gebruikelijk was. [N 31, 4a] II-9
paar of onpaar omp of paar: Sub omp. Voor ompaar. Lat. impar.  omp of paar (Heerlen) Oneven of even. III-3-2