e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pesten (kaartspel) pesten: peste (Heerlen) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
pesterij plaag: plòəch (Heerlen) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-1-4
pet: algemeen kap: kap (Heerlen), koets: slechte jongensmuts  koetsch (Heerlen), pats: patsch (Heerlen, ... ), patsj (Heerlen), patš (Heerlen), Zie ook afb. p. 188.  patsj (Heerlen) 1. claque; - 2. klak; - 3. pet || Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3
petekind patekind: patekink (Heerlen) petekind III-2-2
peterselie peterselie: pētərsili (Heerlen), peterselje: pitersilje (Heerlen), MLat. petroselinum  pitersilje (Heerlen) [ZND 05 (1924)]peterselie I-7
petje pats: patš (Heerlen  [(diminutief: pɛtɛ̄kǝ)]  ) [N 67, 100d] II-9
petlamp koplamp: koplamp (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), kǫplamp (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]) Elektrische lamp die door de mijnwerker op de mijnpet of -helm wordt gedragen. De opgave "kophout" uit Q 15 was volgens de invuller op de mijn Maurits een denigrerende naam voor de petlamp. [N 95, 256; monogr.; Vwo 450] II-5
petoeten, zwikken (kaartspel) petoeten: petoete (Heerlen), zwikken: sjwiekke (Heerlen) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
petroleum ptrole (fr.): petrol (Heerlen), steenolig: sjteenaolich (Heerlen), sjteenolig (Heerlen), stinkerd: stinkert (Heerlen) petroleum || petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)] III-4-4
petroleumlamp pètroles-lamp: petroleumlamp  petrolslamp (Heerlen), quinquet: petrolslamp  kenkij (Heerlen) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1