e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plooien plooien: plǫwǝ (Heerlen) [N 62, 12b; N 62, 12a; L A2, 379; MW; monogr.] II-7
plooirok plooirok: plooirok (Heerlen) Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)] III-1-3
plooirug pof: puf (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), zadel: zādǝl (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Doordat de koollagen hun oorspronkelijke horizontale ligging hebben verloren, krijgen ze een bepaalde helling. Plooiingen van de laag waarbij de samenhang niet is verbroken, worden zadel en kom genoemd (MBK I pag. 20). Verloopt de plooiing naar boven, dan spreekt men van een zadel of plooirug. [N 95, 841; monogr.] II-5
plooitang plooitang: plōjtaŋ (Heerlen  [(kleine en grote)]  ) Tang met twee dwars op de tangbenen staande, brede, platte bekken waarmee metalen platen in een rechte lijn gebogen kunnen worden. Zie ook afb. 172a-b. De tang wordt vooral voor klein buigwerk gebruikt, bijvoorbeeld als men op karwei is. Vuylsteke (pag. 113) kent het woord plooitang ook voor een dubbele ijzeren staaf waartussen men metalen plaat kan buigen. Vgl. hiervoor ook afb. 172c-e. [N 33, 167; N 33, 170; N 64, 9] II-11
plunderen plunderen: plundərə (Heerlen) als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)] III-3-1
po, nachtspiegel floymuzer: bargoens  floymuzer (Heerlen), pispot: Verklw. pispötje  pispöt (Heerlen) nachtpot || po III-2-1
poeder, pulver mul: möl (Heerlen), poeder: pōējər (Heerlen), pulver: polfər (Heerlen), stub: sjtöp (Heerlen) tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)] III-4-4
poel poel: pōl (Heerlen), pōǝl (Heerlen) Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.] I-8
poel, plas poel: peul (Heerlen), pool (Heerlen) poel, vijver || poelen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
poetslap poetslommel: Verklw. poetslümelke  poetsloemel (Heerlen) poetsdoek III-2-1