e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schilderij gemlde (du.): gemielde (Heerlen), schilderij: ing schoen schildereej (Heerlen), sjilderej (Heerlen), Karte 38.  schilderij (Heerlen) Gemälde. || schilderij [SGV (1914)] || Schilderij. || schoone [een ~ schilderij] [SGV (1914)] III-3-2
schildersbedrijf, -ambacht schildersambacht: šeldǝrs˱ambax (Heerlen), schildersbedrijf: šeldǝrs˱bǝdrīf (Heerlen) [N 67, 99d] II-9
schildersgereedschap geschier: gǝšīr (Heerlen) Algemene benaming voor het gereedschap dat door de schilder wordt gebruikt. [N 67, 99e] II-9
schilderskam houtkam: hōtkamp (Heerlen) Grofgetande kam van staal, kurk of rubber die onder meer wordt gebruikt bij het imiteren van hout. Zie ook afb. 99. [N 67, 59] II-9
schilderskiel werkkiel: werǝkkēl (Heerlen) Lange, witte kiel die vroeger tijdens de schilderwerkzaamheden door de schilder werd gedragen. [N 67, 100a; monogr.] II-9
schildersknecht gezel: gǝzɛl (Heerlen), meestergezel: mēstǝrgǝzɛl (Heerlen), voorman: vȳrman (Heerlen) [N 67, 99b; monogr.] II-9
schilderswerkplaats werkhuis: werkǝs (Heerlen), werkplaats: werǝkplātš (Heerlen) De ruimte waar de huisschilder de verf bereidt, zijn voorraden bewaart en in voorkomende gevallen ook verplaatsbare voorwerpen schildert. De werkplaats van een rijtuigschilder is beter ingericht en uitgebreider. Behalve een bergplaats voor materialen en een werkplaats voor verschillende doeleinden is hier een aparte verniskamer. (Zwiers II, pag. 326). [N 67, 99f] II-9
schilfer bladder: blèddər (Heerlen), schilfer: sjĭĕlfər (Heerlen) een dun, afgebroken of loslatend blaadje van een harde of droge stof, bijv. gezegd van kalk of roest [bluster, vel, schilver] [N 91 (1982)] III-4-4
schilfermes zadelersmes: zādǝlǝsmɛts (Heerlen) Mes in houten handgreep waarmee men het leer afschilfert. Zie afb. 70. [N 36, 41] II-10
schilmes, aardappelmesje aardappelmets: eëpelmets (Heerlen), schilmets: sjelmets (Heerlen) aardappelmes III-2-1