e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sluitklep klep: klep (Heerlen) klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)] III-1-3
sluitriem slietriempje: šlētrēmkǝ (Heerlen) Riempje waarmee de delen van het haamslot op hun plaats gehouden worden. [JG 1a; N 36, 13] I-10
sluitspeld spang: sjpàng (Heerlen), verzekeringsspang: vərzîêkəringsjpàng (Heerlen) sluitspeld; speld waarvan de punt wordt vastgezet in een dopje of haakje zodat men zich daaraan niet kan bezeren, voor de luier [toespeld, knipspeld, bakelspeld] [N 86 (1981)] III-2-2
sluitsteen sluitsteen: šlūtštē (Heerlen) De steen die als laatste in het midden van de segmentboog wordt geplaatst. [N 32, 19d; monogr.] II-9
slurpen slorpen: schloerpe (Heerlen), slurpen: schlurpe (Heerlen), sjlörpə (Heerlen) slorpen [SGV (1914)] || slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)] III-2-3
sluwe persoon gewiekste, een -: gəwĭĕksdə (Heerlen), uitgehikte, een -: ōētgəhikdə (Heerlen) een vindingrijk persoon maar in ongunstige zin [kuilotter] [N 85 (1981)] III-1-4
smaak smaak: schmaak (Heerlen, ... ), schmak (Heerlen), smaak (Heerlen, ... ) smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] || smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)] III-1-1
smaken smaken: sjmake (Heerlen) smaken III-2-3
smakken smatsen: sjmátsə (Heerlen), smetsen: schmetse (Heerlen) smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)] III-2-3
smalen chipoteren (<fr.): vlg. Fr.  schiepeteere (Heerlen, ... ), zwegelen: schwägele (Heerlen, ... ), schwägele täge (Heerlen, ... ) smalen [SGV (1914)] III-1-4, III-3-1