e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trant gang: gánk (Heerlen) gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)] III-1-2
trap trap: ing schmaale trap (Heerlen), trap (Heerlen, ... ) trap || trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
trapfundering fondering met versnijding: fǫndēreŋ met ˲vǝršnijeŋ (Heerlen), versneden fundering: vǝršnęjǝ føndēreŋ (Heerlen) Gemetselde fundering die met versnedingen naar boven toe steeds smaller wordt. Doorgaans wordt het metselwerk daartoe om de twee lagen aan weerskanten met een klezoor verminderd. Als basis voor dit soort funderingen wordt gebruikt gemaakt van een 'vlijlaag', een laag metselstenen op hun plat die in een zandlaag worden gelegd, of van een 'straatlaag', een laag metselstenen die op hun kant in een zandlaag rusten. Zie ook afb. 25a. [N 31, 2a] II-9
trapgat traplok: traploak (Heerlen) trapgat III-2-1
trapleer huishoudtrap: hūshǫwttrap (Heerlen), trapledder: traplɛdǝr (Heerlen) Uitklapbare ladder met platte treden en steunende tweepoot. [N 67, 63f] II-9
trapleuning leen: līǝn (Heerlen) Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.] II-9
trappelen drentelen: [sic]  tréntələ (Heerlen) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)] III-1-2
trappelende bewegingen maken trampelen: trampǝlǝ (Heerlen) Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71] I-9
trapportaal trapportaal: trapportoal (Heerlen) trapportaal III-2-1
trascement trascement: tras[cement] (Heerlen) Cementsoort die wordt verkregen door het mengen en malen van portlandcement en tras in de verhouding 30% tras en 70% cement of 40% tras en 60% cement. Tras is een gesteente van vulcanische oorsprong. Het wordt onder meer aangetroffen in het Eifelgebergte. Volgens de invuller uit L 330 verkrijgt men uit trascement een sterke specie die waterbestendig is. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(cement)' het lemma 'Cement'. [N 30, 35b; monogr.] II-9