25400 |
de poten spannen |
opspannen:
ōpšpanǝ (Q113p Heerlen)
|
Bij het afhuiden van de billen en de borst brengt men de linkerpoten, evenals de rechterpoten, naar elkaar toe, waardoor de huid strak gaat staan, wat het afhuiden vergemakkelijkt. Sommige slachters binden de beide poten aan elkaar vast of houden ze met haken bijeen, zodat ze beide handen vrij hebben; andere trekken de ene poot in de richting van de andere en houden hem dan tijdens het afhuiden vast. [N 28, 53]
II-1
|
28603 |
de raat uitbreken |
uitbreken:
ūtbręǝkǝ (Q113p Heerlen)
|
Uitbreken van de raat bij het oogsten van de honing. Het volk is dan verwijderd. [N 63, 81a]
II-6
|
27795 |
de richting controleren |
de stonde controleren:
dǝ štǫnt kǫntrolęǝrǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
richting controleren:
rexteŋ kǫntrolęǝrǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Julia]),
rexteŋ kǫntǝrlērǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
De richting controleren van een mijngang. Een richting bestaat uit twee of drie richtingspunten en een controlepunt. De richtingen hebben tot doel een rechte stand van de te maken gang in een vooraf bepaalde richting te verkrijgen (MBK II pag. 40-41). Alvorens de richting naar het front wordt doorgetrokken moet eerst de richting worden gecontroleerd. Het al of niet kloppen van de richting moet altijd worden vastgesteld op het controlepunt. [N 95, 846]
II-5
|
25381 |
de slokdarm afsluiten |
afbinden:
āfbeŋǝ (Q113p Heerlen)
|
Om te verhinderen dat de inhoud van maag en slokdarm het vlees verontreinigt, legt men meestal een knoop in de slokdarm. Omdat een knoop gemakkelijk uit de glibberige slokdarm glijdt, laat men er vaak het uiteinde van de dikke en vrij stugge luchtpijp aan vastzitten. Als men nu de knoop in de slokdarm legt, wordt terugglijden voorkomen door het stuk luchtpijp: dit kan immers niet door de lussen van de knoop glijden, omdat het daarvoor te groot en te weinig buigzaam is. Men sluit de slokdarm ook wel af door er een doek of iets dergelijks in te duwen of een touwtje rond het einde ervan te binden. Voor de slacht krijgt het dier ongeveer anderhalve dag geen voer om te voorkomen dat de maag en darmen te vol met vuil zijn. [N 28, 77]
II-1
|
27799 |
de snoeren belichten |
de snoeren aanlichten:
dǝ šnōrǝ ālextǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
de snoeren bijlichten:
dǝ šnōrǝ bęjlextǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Eisden]),
lichten:
lextǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Met name het tweede richtingssnoer belichten. Zie verder de toelichting bij het lemma Langs De Snoeren Kijken. [N 95, 852]
II-5
|
33926 |
de staart couperen |
zwensen:
šwɛnsǝ (Q113p Heerlen)
|
Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d]
I-9
|
34273 |
de stal uitmesten |
mesten:
mɛstǝ (Q113p Heerlen),
uithalen:
ūthoǝlǝ (Q113p Heerlen),
uitmesten:
ūtmɛstǝ (Q113p Heerlen)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
27889 |
de steenhoop laden |
de stok vortscheppen:
dǝr štǫk vutšøpǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De losgeschoten stenen al dan niet mechanisch laden. [N 95, 453; monogr.]
II-5
|
27888 |
de stok schieten |
(de) stok opschieten:
štǫk opšētǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Julia]),
(de) stok schieten:
dǝr štǫk šētǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Bij de aanleg van een galerij het gesteente met behulp van springstof verwijderen om op deze wijze voldoende galerijhoogte te verkrijgen. Deze handeling vindt plaats nadat de koollaag ter breedte van de galerij en over voldoende diepte is weggenomen (zie ook het lemma De Stok Vrijmaken). [N 95, 430; N 95, 435]
II-5
|
27825 |
de stok vrijmaken |
(de) stok vrijmaken:
dǝr štǫk vrę̄jmākǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
štǫk vręjmākǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia])
|
De steenkool ter breedte van de galerij en over voldoende diepte wegnemen. De invuller uit Q 33 merkt daarover op dat men deze term op de mijn Emma tot ongeveer 1958 gebruikte. [N 95, 392; monogr.]
II-5
|