27969 |
dichtgroeien |
toeknijpen:
tǫwknīpǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Zwartberg, Waterschei]),
toewassen:
towwāsǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
tōwwāsǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia])
|
Gezegd van een mijngang die door de druk op het gesteente langzaam wordt toegedrukt. [N 95, 385; N 95, 386; monogr.]
II-5
|
28552 |
dichtmaken van de woning |
toekitten:
towketǝ (Q113p Heerlen)
|
Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142]
II-6
|
21310 |
dief |
dief:
deef (Q113p Heerlen),
deevin = dievegge
deef (Q113p Heerlen)
|
dief [DC 11 (1942)], [SGV (1914)]
III-3-1
|
19807 |
dienblad |
dienblad:
Verklw. deenbleëdje
deenblad (Q113p Heerlen),
tablet:
tableͅt (Q113p Heerlen),
tabletje:
tableͅtjə (Q113p Heerlen),
theeblad:
tīəblāt (Q113p Heerlen)
|
dienblad [DC 27 (1955)], [DC 27 (1955)] || presenteerblad
III-2-1
|
19080 |
dienst |
dienst:
deens (Q113p Heerlen)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
21753 |
dienstplicht doen |
dienen:
deenə (Q113p Heerlen)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
opmoeten:
òpmóttə (Q113p Heerlen)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (Q113p Heerlen)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
27746 |
diep boren |
boren:
boarǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
naar kolen boren:
noǝ kǭǝlǝ bǭǝrǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Zwartberg])
|
Diepboringen verrichten om op deze wijze de koollagen op te sporen en te verkennen. [N 95, 169; Vwo 167]
II-5
|
24300 |
dier, beest |
beest:
bieëst (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
dier:
deer (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen)
|
beest || dier [SGV (1914)]
III-4-2
|