e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doop doop: doup (Heerlen) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopbewijs doopakte: doupakte (Heerlen), doopschijn: doupschie (Heerlen) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopdekentje doopdoek: deupdook (Heerlen) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: deupkleed (Heerlen, ... ), doopkleedje: do:pklətjə (Heerlen) doopjurk || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopmutsje doopmutsje: deupmutschke (Heerlen) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopsteen: do:psjte. (Heerlen), doopvont: doopvont (o) (Heerlen) doopvont [RND], [SGV (1914)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: doeree (Heerlen), dŭrcheê (Heerlen), ongeregeld: óngəreegəlt (Heerlen), onverschillig: ónvərsjillich (Heerlen), verward: vərwárt (Heerlen), vərwòrt (Heerlen) dooreen [SGV (1914)] || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
doordeweekse (werk)schort blauwe scholk: blauwe schōlk (Heerlen) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren werkendaagskleren: werkedagskléjer (Heerlen) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordrenken, nat maken soppen: sòppə (Heerlen) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4