34541 |
een ei afpellen |
afschellen:
āfšęlǝ (Q113p Heerlen),
schellen:
šęlǝ (Q113p Heerlen)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
34534 |
een ei schouwen |
schouwen:
šǫu̯ǝ (Q113p Heerlen)
|
Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56]
I-12
|
25600 |
een gleuf aanbrengen in het deegbrood |
knippen:
knepǝ (Q113p Heerlen)
|
Met de schaar of het mes een gleuf aanbrengen in het deegbrood. Volgens de informant van L 330 wordt dit "knippen" gedaan om het rijzen te bevorderen bij slechte deeg. [N 29, 44a]
II-1
|
34523 |
een haan snijden |
kapuinen:
kapūnǝ (Q113p Heerlen)
|
Een haan castreren. [N 19, 60b; monogr.]
I-12
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hure (Q113p Heerlen),
pachten:
pachte (Q113p Heerlen),
paxtə (Q113p Heerlen)
|
huren [SGV (1914)]
III-2-1
|
30049 |
een huis uitzetten |
(een/de) bouw uitzetten:
dǝr bōw ūt˲zętǝ (Q113p Heerlen)
|
De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.]
II-9
|
20508 |
een kater hebben |
gezwollen haren haan:
geschwolle haore hàn (Q113p Heerlen)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30125 |
een keldergewelf maken |
(een) kelder overwelven:
kęldǝr ø̄vǝrwɛlvǝ (Q113p Heerlen),
keldergewelf maken:
kɛldǝrgǝwɛlf mākǝ (Q113p Heerlen),
welven:
wølǝvǝ (Q113p Heerlen)
|
Wanneer men een kelder van troggewelven wil voorzien, worden er eerst van muur tot muur ijzeren profielbalken gelegd op een onderlinge afstand van 1,5 m. Tussen de balken worden vervolgens de gewelven gemetseld, waarbij als tijdelijke steun een formeel wordt gebruikt. [N 32, 20c; monogr.]
II-9
|
20175 |
een kind op de arm dragen |
dragen:
dráágə (Q113p Heerlen)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
27753 |
een koollaag aansnijden, aantreffen |
kool aanvaren:
koal āvārǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale, Laura, Willem-Sophia])
|
Een steenkoollaag aantreffen. [monogr.; N 95, 172]
II-5
|