27756 |
een koollaag bemonsteren |
koolmonsters nemen:
koalmonstǝrs nęǝmǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Wilhelmina])
|
Een monster nemen van de koollaag. [N 95, 191]
II-5
|
27755 |
een koollaag meten |
de structuur opmeten:
dǝ strøktȳr opmeǝtǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Diktebepaling van de kolenlaag door meting. [N 95, 190; N 95, 191]
II-5
|
27754 |
een koollaag verkennen |
(een laag) verkennen:
vǝrkęnǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
(een) laag aanhouden:
loax ānhǫwtǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia])
|
Wanneer men een koollaag heeft aangetroffen, dan moet deze verkend worden en de koolwinning worden voorbereid. Men gaat dan onderzoeken, hoe het verloop van de koollaag is. Hiertoe maakt men in de koollaag galerijen en doortochten. Hierdoor krijgt men nagenoeg een zuiver beeld van de koollaag. Men weet hoe haar helling is op ieder punt, men kent de dikte en men weet of er storingen in voorkomen. [N 95, 189; N 95, 191; N 95, 202]
II-5
|
27923 |
een kophout plaatsen |
(een kophout) zetten:
zętǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
zɛtǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia])
|
Een voorlopige ondersteuning plaatsen tijdens de winning van een koollaag. Zie voor het object "kophout", "kopstijl" etc. het lemma Kophout. [N 95, 492; N 95, 291]
II-5
|
27800 |
een krijtstreep trekken |
(de/een) knijtschraam trekken:
dǝr knītšroam trękǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
ǝnǝ knitšrǫǝm trɛkǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De richting in een mijngang werd op de kap aangegeven door het maken van een ±1 cm brede krijtstreep. De plaats waar deze krijtstreep moest worden gemaakt, was aangegeven op de uitbouwschets. Belangrijk was dat de krijtstreep haaks op de voet van de kap werd aangebracht. Nooit mocht men kappen op het oog in de richting leggen (MBK II pag. 42). [N 95, 855]
II-5
|
17887 |
een kuil graven |
een kuil maken:
əng kŏĕl máákə (Q113p Heerlen)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19216 |
een lelijk gezicht trekken |
(een) grimas maken:
grimas maake (Q113p Heerlen),
(een) lelijke snuit trekken:
ing lieleke schnoet trekke (Q113p Heerlen),
(een) snuit trekken:
ing schnoet trekke (Q113p Heerlen),
een lelijk gezicht maken:
ee lielek gezich maake (Q113p Heerlen),
nut kijken:
nut kieke (Q113p Heerlen)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
22566 |
een list gebruiken add. |
kneep:
knif (Q113p Heerlen)
|
Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
misval krijgen:
misvāl krīēgə (Q113p Heerlen)
|
miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
28352 |
een motorgat maken |
instokken:
enštǫkǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
stokken:
štǫkǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een gleuf in de vloer of in de wand van een mijngang maken die groot genoeg is om er de motor van een schudgoot in te kunnen plaatsen; bij uitbreiding ook het plaatsen van de schudgootmotor in de betreffende gleuf. Zie ook het lemma Gleuf Voor Schudgootmotor. [N 95, 628]
II-5
|