27692 |
elektrische centrale |
centrale:
sɛntrāl (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
elektrische centrale:
lɛktrišǝ sǝntrāl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Julia])
|
[N 95, 21]
II-5
|
28366 |
elektromonteur |
elektricien:
elɛktrišęn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
lɛktrǝžēǝn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
Vakman die op de mijn elektrische licht- en krachtinstallaties aanlegt en repareert. [N 95, 146]
II-5
|
33797 |
elleboog |
elleboog:
ɛlǝbōx (Q113p Heerlen)
|
Been dat de beweging van de bovenarm van de poot bevordert. Zie afbeelding 2.20. [N 8, 32.1 en 38.2]
I-9
|
18829 |
ellende (lijden) |
elend:
ieëlend (Q113p Heerlen),
îelènt (Q113p Heerlen),
van el = ander en land: dus anderlandigheid = ballingschap
ieelent (Q113p Heerlen),
elend lijden:
îelènt-līējə (Q113p Heerlen),
zwadderoen:
sjwàddərôen (Q113p Heerlen)
|
een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18830 |
ellendig |
ellendig:
ellendig (Q113p Heerlen)
|
ellendig
III-1-4
|
24504 |
els |
els:
eejlts (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
priem:
prę̄m (Q113p Heerlen),
zuil:
zyl (Q113p Heerlen)
|
elzeboom || elzenboom || Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien vóór te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.]
II-10, III-4-3
|
19686 |
emmer |
emmer:
emmer (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
ummər (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
Verklw. emmerke
emmer (Q113p Heerlen),
tob:
tob (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
Verklw. töbke
tob (Q113p Heerlen)
|
emmer || emmer van hout [DC 15 (1947)] || emmer van zink of email [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
17703 |
endeldarm |
aarsdarm:
aarsderm (Q113p Heerlen),
aaschderm (Q113p Heerlen),
endeldarm:
endelderm (Q113p Heerlen)
|
endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24874 |
engels gras |
engels gras:
WBD/WLD
īngəlsj gráás (Q113p Heerlen)
|
Engels gras (armeria vulgaris o.s. maritima 5 tot 40 cm lage plant. De bladeren groeien in een dicht wortelrozet en zijn lijnvormig; de bloemen bevinden zich in dichte hoofdjes aan het eind van de onvertakte stengels, de stengels hebben geen bladeren, m [N 92 (1982)]
III-4-3
|
28160 |
engelse sleutel |
bahcosleutel:
bākōšlȳtǝl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits]),
engelse sleutel:
eŋǝlšǝ šlyǝtǝl (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
eŋǝlšǝ šlȳtǝl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Schroefsleutel die wijder en nauwer gesteld kan worden naar gelang de grootte van de moeren. [N 95, 759]
II-5
|