e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
elektrische centrale centrale: sɛntrāl (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), elektrische centrale: lɛktrišǝ sǝntrāl (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]) [N 95, 21] II-5
elektromonteur elektricien: elɛktrišęn (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), lɛktrǝžēǝn (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]) Vakman die op de mijn elektrische licht- en krachtinstallaties aanlegt en repareert. [N 95, 146] II-5
elleboog elleboog: ɛlǝbōx (Heerlen) Been dat de beweging van de bovenarm van de poot bevordert. Zie afbeelding 2.20. [N 8, 32.1 en 38.2] I-9
ellende (lijden) elend: ieëlend (Heerlen), îelènt (Heerlen), van el = ander en land: dus anderlandigheid = ballingschap  ieelent (Heerlen), elend lijden: îelènt-līējə (Heerlen), zwadderoen: sjwàddərôen (Heerlen) een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)] III-1-4
ellendig ellendig: ellendig (Heerlen) ellendig III-1-4
els els: eejlts (Heerlen, ... ), priem: prę̄m (Heerlen), zuil: zyl (Heerlen) elzeboom || elzenboom || Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien v√≥√≥r te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.] II-10, III-4-3
emmer emmer: emmer (Heerlen, ... ), ummər (Heerlen, ... ), Verklw. emmerke  emmer (Heerlen), tob: tob (Heerlen, ... ), Verklw. töbke  tob (Heerlen) emmer || emmer van hout [DC 15 (1947)] || emmer van zink of email [DC 15 (1947)] III-2-1
endeldarm aarsdarm: aarsderm (Heerlen), aaschderm (Heerlen), endeldarm: endelderm (Heerlen) endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)] III-1-1
engels gras engels gras: WBD/WLD  īngəlsj gráás (Heerlen) Engels gras (armeria vulgaris o.s. maritima 5 tot 40 cm lage plant. De bladeren groeien in een dicht wortelrozet en zijn lijnvormig; de bloemen bevinden zich in dichte hoofdjes aan het eind van de onvertakte stengels, de stengels hebben geen bladeren, m [N 92 (1982)] III-4-3
engelse sleutel bahcosleutel: bākōšlȳtǝl (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), engelse sleutel: eŋǝlšǝ šlyǝtǝl (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), eŋǝlšǝ šlȳtǝl (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Schroefsleutel die wijder en nauwer gesteld kan worden naar gelang de grootte van de moeren. [N 95, 759] II-5