30629 |
goed besleten kwast |
besleten kwast:
bǝšlīǝtǝ kwas (Q113p Heerlen)
|
Kwast waarvan de haarbundel door het gebruik op een goede manier is afgesleten. Een goed besleten kwast geeft doorgaans verfwerk met weinig of geen strepen. [N 67, 31a]
II-9
|
28125 |
goed dak |
goed dak:
gōt dāk (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
goed hangende:
gōt hɛŋǝndǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
goede berg:
gǫwǝ bɛ̄rx (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Een goed dak laat bij het afkloppen een scherpe, helle klank horen. Het bestaat uit vaste steen. [N 95, 890]
II-5
|
19237 |
goed opschieten met zijn werk |
opschieten:
ópsjeetə (Q113p Heerlen),
vorderen:
vördərə (Q113p Heerlen)
|
goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29029 |
goed passen |
goed zitten:
gōt zetǝ (Q113p Heerlen)
|
Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW]
II-7
|
33826 |
goed uit de weg kunnend |
vlot:
flǫt (Q113p Heerlen)
|
Gezegd van een paard dat goed te been is. [N 8, 64d]
I-9
|
33919 |
goedaardige droes |
droes:
drūǝs (Q113p Heerlen),
krop:
krǫp (Q113p Heerlen)
|
Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
33024 |
goede- opbrengst geven |
(goed) schieten:
šētǝ (Q113p Heerlen),
(is goed) verschenen:
vǝršinǝ (Q113p Heerlen)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
goodkoup (Q113p Heerlen)
|
goedkoop [SGV (1914)]
III-3-1
|
22657 |
goedkoopste rang in een schouwburg |
kattenbak:
katəbak (Q113p Heerlen)
|
De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21477 |
goedkoper |
billiger (du.):
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
’t wäed billiger (Q113p Heerlen)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|