20051 |
goudenregen (laburnum anagyroides med.) |
goudenregen:
WBD/WLD
góuwərêêgə (Q113p Heerlen)
|
Gouden regen (cytisus laburnum). Goudgele bloemen in rijke, hangende trossen. De blaadjes zijn 3-tallig. Op de vlag (dit is het grootste kroonblad) zit een bruin honingmerk. De bloem heeft geen honing, maar wel een vlezige ring met voedsel voor insekten. [N 92 (1982)]
III-2-1
|
30652 |
goudoplegger |
goudoplegger:
gōt˱oplęgǝr (Q113p Heerlen)
|
Platte, zeer dunharige kwast. De goudoplegger wordt meestal vervaardigd van eekhoornhaar waarvan één rijtje tussen twee blaadjes dun karton wordt geplakt. De kwast dient voor het opnemen en opbrengen van stukjes bladmetaal. [N 67, 41b]
II-9
|
30676 |
goudroller |
goudrol:
gōtrǫl (Q113p Heerlen)
|
Werktuigje voor het verwerken van goudrollen. Het bestaat uit twee plaatjes, waartussen de goudrol op een pen wordt gezet. Verder bevindt zich tussen de twee plaatjes nog een houten rolletje, waarop het papierstrookje bij het uitrollen wordt gewonden. Voor het vergulden van gebeeldhouwde lijstjes wordt dit door een borstelrolletje vervangen; de haren van dit rolletje drukken dan het bladgoud in de diepten van het lijstje (Zwiers I, pag. 466). [N 67, 55c]
II-9
|
20071 |
goudsbloem |
goudbloem:
WBD/WLD
gootblóm (Q113p Heerlen)
|
Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
30674 |
goudsnijmes |
goudsnijmes:
gōtšni.mɛts (Q113p Heerlen)
|
Mes dat dient voor het uitnemen van goudblaadjes uit het boekje met bladgoud en het in de gewenste vorm verdelen ervan op het verguldkussen. [N 67, 55a]
II-9
|
30651 |
goudstoffer |
goudstoffer:
gōtštofǝr (Q113p Heerlen)
|
Kwast van visotterhaar, gevat in blik met houten steel. De goudstoffer wordt bij het vergulden gebruikt voor het aandrukken van bladmetaal en ook voor het verwijderen van overtollig bladmetaal. [N 67, 41a]
II-9
|
30741 |
goudverf, mixtion |
goudverf:
gōt˲vɛrǝf (Q113p Heerlen),
mixtion:
mixtion (Q113p Heerlen),
verguldsel:
vǝrgølsǝl (Q113p Heerlen)
|
Kleurloze, waterdunne vernis die wordt gebruikt als grondlaag bij het vergulden met bladmetaal. Mixtion wordt meestal gereed voor gebruik geleverd en bestaat uit harde copal, lijnolie, standolie en terpentijnolie (Zwiers II, pag. 88). Eiwit wordt gebruikt bij het vergulden op lijmverf. [N 67, 81b]
II-9
|
24157 |
goudvink |
bloedvink:
bloodvink (Q113p Heerlen)
|
goudvink (14,5 grijs op de afbeelding is prachtig rood bij de man; zomer en winter vrij schaars; broedt in sparrenbos; worteltjesnest; roep hoog fluitend [pjuuu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21714 |
gouverneur |
commissaris (<lat.):
kómməsáárəs (Q113p Heerlen),
gouverneur (<fr.):
gŏĕvərneur (Q113p Heerlen)
|
de officiële vertegenwoordiger van de koningin [koning] in een provincie [commissaris, gouverneur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21327 |
graaf |
graaf:
groaf (Q113p Heerlen)
|
graaf [titel] [SGV (1914)]
III-3-1
|