e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerheiligen allerheiligen: allerhe.llige (Heerlen), Allerhilge (Heerlen), allerhilige (Heerlen), Allerhillige (Heerlen, ... ), allerhillige (Heerlen), Allerhèlige (Heerlen) Allerheiligen. [N 06 (1960)] III-3-3
allerzielen allerzielen: allerzeele (Heerlen), Allerzie.le (Heerlen), allerziele (Heerlen), Allerzieële (Heerlen, ... ), Allerzīēle (Heerlen), Allerzĭĕle (Heerlen), allerzîêle (Heerlen) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
alles kwijt blut: bløt (Heerlen), boek: buk (Heerlen), kwijt: kwiĕt (Heerlen) Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)] III-3-2
amandel mandel (du.): mandel (Heerlen) amandel III-2-3
ambtenaar aangestelde: āgǝštɛldǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Winterslag, Waterschei]), beambte: bǝamtǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV / Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), pennelekker: pɛnǝlɛkǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]) Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.] II-5
ambtenaar van het staatstoezicht einfahrer: ęjnfarǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Controlerend technisch ambtenaar van het Staatstoezicht. Volgens de informant uit Q 113 kon de "Einfahrer" altijd en onaangekondigd komen. De hoofdopzichter werd in een dergelijk geval door de portier per telefoon gewaarschuwd en die waarschuwde de afdeling. [N 95, 166] II-5
andere eggen beitel[eg]: bētǝl[eg] (Heerlen), pin[eg]: pen[eg] (Heerlen), slede[eg]: šlēi̯[eg] (Heerlen), wentel[eg]: wɛntǝl[eg] (Heerlen) Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.] I-2
andere oude klaversoorten stoppelklee: štǫpǝl[klee] (Heerlen) In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14] I-5
andere soorten regen schuil: regenvlaag  sjoell (Heerlen) regenvlaag III-4-4
andijvie andijve: andief (Heerlen, ... ) andijvie I-7