23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
allerhe.llige (Q113p Heerlen),
Allerhilge (Q113p Heerlen),
allerhilige (Q113p Heerlen),
Allerhillige (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen),
allerhillige (Q113p Heerlen),
Allerhèlige (Q113p Heerlen)
|
Allerheiligen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerzeele (Q113p Heerlen),
Allerzie.le (Q113p Heerlen),
allerziele (Q113p Heerlen),
Allerzieële (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
Allerzīēle (Q113p Heerlen),
Allerzĭĕle (Q113p Heerlen),
allerzîêle (Q113p Heerlen)
|
Allerzielen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
22335 |
alles kwijt |
blut:
bløt (Q113p Heerlen),
boek:
buk (Q113p Heerlen),
kwijt:
kwiĕt (Q113p Heerlen)
|
Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)]
III-3-2
|
20871 |
amandel |
mandel (du.):
mandel (Q113p Heerlen)
|
amandel
III-2-3
|
27698 |
ambtenaar |
aangestelde:
āgǝštɛldǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Winterslag, Waterschei]),
beambte:
bǝamtǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV / Emma)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
pennelekker:
pɛnǝlɛkǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.]
II-5
|
27524 |
ambtenaar van het staatstoezicht |
einfahrer:
ęjnfarǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Controlerend technisch ambtenaar van het Staatstoezicht. Volgens de informant uit Q 113 kon de "Einfahrer" altijd en onaangekondigd komen. De hoofdopzichter werd in een dergelijk geval door de portier per telefoon gewaarschuwd en die waarschuwde de afdeling. [N 95, 166]
II-5
|
32786 |
andere eggen |
beitel[eg]:
bētǝl[eg] (Q113p Heerlen),
pin[eg]:
pen[eg] (Q113p Heerlen),
slede[eg]:
šlēi̯[eg] (Q113p Heerlen),
wentel[eg]:
wɛntǝl[eg] (Q113p Heerlen)
|
Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.]
I-2
|
33260 |
andere oude klaversoorten |
stoppelklee:
štǫpǝl[klee] (Q113p Heerlen)
|
In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14]
I-5
|
25102 |
andere soorten regen |
schuil:
regenvlaag
sjoell (Q113p Heerlen)
|
regenvlaag
III-4-4
|
20656 |
andijvie |
andijve:
andief (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
andijvie
I-7
|