e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaam kaam/kamen: kȳm (Heerlen) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krepkes (Heerlen, ... ), kräpkes (Heerlen), krèpkes (Heerlen), krappen: krabbe (Heerlen), krappe (Heerlen, ... ) Stuk gebraden spek (spekbraoj, braoj?) [N 16 (1962)] || vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaaps viooltje kaaps viooltje: WBD/WLD  káápsfĭĕjûulkə (Heerlen) Kaapsviooltje (saintpaulia). Kas en kamerplant met violette of roze bloemen (violettekesplant, kaaps viooltje, poliake). [N 92 (1982)] III-2-1
kaar kaar: kār (Heerlen), vruchtenkaar: vruchtenkaar (Heerlen) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaardenbol kaard: kaad (Heerlen), kaat (Heerlen), kaarde: kaad (Heerlen) kaarddistel [SGV (1914)] || kaarddistel (VanDale: gew. ben.vd kaardebol) [SGV (1914)] I-7, III-4-3
kaars flakkerd: flakkert (Heerlen), kaars: kēəts (Heerlen), Verklw. keëtske  keëts (Heerlen), loermen: loermen (Heerlen) kaars [RND] III-2-1
kaart met prentje schildje: sjeltjə (Heerlen) Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten (ww.) kaarten: ka:tə (Heerlen), /  kaate (Heerlen), kaaten (Heerlen) kaarten [RND], [SND (2006)] || kaartspelen [SND (2006)] III-3-2
kaarten bijnemen slokken: sjlōͅkə (Heerlen), snuitsen: sjnytsə (Heerlen) Kaarten bijnemen [rafelen, fretten]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten, een spelletje kaarten slag: sjlaach (Heerlen) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2