21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kȳm (Q113p Heerlen)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|
20768 |
kaantjes |
krapjes:
krepkes (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
kräpkes (Q113p Heerlen),
krèpkes (Q113p Heerlen),
krappen:
krabbe (Q113p Heerlen),
krappe (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
Stuk gebraden spek (spekbraoj, braoj?) [N 16 (1962)] || vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20024 |
kaaps viooltje |
kaaps viooltje:
WBD/WLD
káápsfĭĕjûulkə (Q113p Heerlen)
|
Kaapsviooltje (saintpaulia). Kas en kamerplant met violette of roze bloemen (violettekesplant, kaaps viooltje, poliake). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
26500 |
kaar |
kaar:
kār (Q113p Heerlen),
vruchtenkaar:
vruchtenkaar (Q113p Heerlen)
|
Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.]
II-3
|
24676 |
kaardenbol |
kaard:
kaad (Q113p Heerlen),
kaat (Q113p Heerlen),
kaarde:
kaad (Q113p Heerlen)
|
kaarddistel [SGV (1914)] || kaarddistel (VanDale: gew. ben.vd kaardebol) [SGV (1914)]
I-7, III-4-3
|
19791 |
kaars |
flakkerd:
flakkert (Q113p Heerlen),
kaars:
kēəts (Q113p Heerlen),
Verklw. keëtske
keëts (Q113p Heerlen),
loermen:
loermen (Q113p Heerlen)
|
kaars [RND]
III-2-1
|
22392 |
kaart met prentje |
schildje:
sjeltjə (Q113p Heerlen)
|
Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22505 |
kaarten (ww.) |
kaarten:
ka:tə (Q113p Heerlen),
/
kaate (Q113p Heerlen),
kaaten (Q113p Heerlen)
|
kaarten [RND], [SND (2006)] || kaartspelen [SND (2006)]
III-3-2
|
22395 |
kaarten bijnemen |
slokken:
sjlōͅkə (Q113p Heerlen),
snuitsen:
sjnytsə (Q113p Heerlen)
|
Kaarten bijnemen [rafelen, fretten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22628 |
kaarten, een spelletje kaarten |
slag:
sjlaach (Q113p Heerlen)
|
Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|