18838 |
kalm, bedaard |
bezadigd:
?
bezädigd (Q113p Heerlen),
gelaten:
geloate (zachtmoedig)
geloate (Q113p Heerlen),
husch (du.):
bis noe ins ee bietje hösch
hösch (Q113p Heerlen),
ruhig (du.):
ruiig (Q113p Heerlen),
röjjich (Q113p Heerlen)
|
bezadigd [SGV (1914)] || kalm [SGV (1914)] || niet opgewonden, kwaad of zenuwachtig [bedaard, stil, kalm] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23308 |
kalot |
kalotje (<fr.):
kelotje (Q113p Heerlen)
|
kalot, kruinmutsje voor priesters {afb} [plekkertje, klets, kelotje, kadots] [N 25 (1964)]
III-3-3
|
34170 |
kalven |
jongen:
jøŋǝ (Q113p Heerlen),
kalven:
kǭvǝ (Q113p Heerlen)
|
Een kalf ter wereld brengen, gezegd van de koe. [JG 1a, 1b; N 3A, 46; S 16; L 1a-m; monogr.]
I-11
|
33351 |
kalverstal |
kalverstal:
kǭvǝr[stal] (Q113p Heerlen)
|
De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b]
I-6
|
18725 |
kam |
kam:
m.v = käm
kamp (Q113p Heerlen)
|
kam [SGV (1914)]
III-1-3
|
22729 |
kameel |
kameel:
kamieël (Q113p Heerlen),
Hebr. gamal.
kamieël (Q113p Heerlen)
|
Kameel, kemel. || Kameel.
III-3-2
|
19694 |
kamer |
kamer:
kāmər (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
zimmer (d.):
semər (Q113p Heerlen)
|
kamer
III-2-1
|
18564 |
kamerjas |
sjamberloek:
[Van Dale: sjamberloek (<Hd. < Turks yagmurlyk, regenmantel), kamerjapon voor heren, wijde huisjas met ceintuur]
schamberloek (Q113p Heerlen)
|
kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
30700 |
kamersteiger |
kamersteiger:
kāmǝrštēgǝr (Q113p Heerlen)
|
Steiger voor werkzaamheden binnenshuis. Zie ook het lemma 'Schraagsteiger'. Het betreft daar een vergelijkbare steiger in gebruik bij de metselaar en de stucadoor. [N 67, 63m]
II-9
|
18638 |
kamizool |
kamizool (<fr.):
kammezoal (Q113p Heerlen),
Vest vr. mannen.
kammezool (Q113p Heerlen)
|
1. kamizool; - 2. vest || kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|