34066 |
koe die eenmaal heeft gekalfd |
afgekalfde vaars:
āfgǝkǭfdǝ vēǝš (Q113p Heerlen),
gekalfde vaars:
gǝkǭfdǝ vīǝš (Q113p Heerlen)
|
Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.]
I-11
|
34183 |
koe die pas gekalfd heeft |
vaars:
vēǝš (Q113p Heerlen),
vers gekalfde koe:
vērš gǝkau̯fdǝ kōw (Q113p Heerlen)
|
Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16]
I-11
|
34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
vers gekalfde koe:
vīǝš gǝkǭfdǝ [koe] (Q113p Heerlen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
20968 |
koek |
koek:
Verklw. keuksjke
kook (Q113p Heerlen)
|
koek
III-2-3
|
34284 |
koekenbreker |
koekenbreker:
kōkǝbrē̜kǝr (Q113p Heerlen)
|
Werktuig waarmee men lijnkoeken en dergelijke tot brokjes maalt. [N 18, 135; N J, 7]
I-11
|
19407 |
koekenpan |
bakpan:
bakpan (Q113p Heerlen),
koekenpan:
koekepan
kokepan (Q113p Heerlen),
kookepan (Q113p Heerlen),
voor het bakken van koek
kokepan (Q113p Heerlen)
|
pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || schotel; inventarisatie van \"schotel\"als ijzeren voorwerp waarin men iets kan braden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20750 |
koekje |
boterplatsje:
botterpletske (Q113p Heerlen),
caf-koekje:
Eigen syst.
kaffekeuksjke (Q113p Heerlen),
koekje:
keuksjke (Q113p Heerlen),
met speciale bedekking.
keukskes (Q113p Heerlen),
platsje:
pletske (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
Eigen syst. Een pletske is een plat rond gebakje zo groot als n kleine hand. Bestrooid met suiker.
pletske (Q113p Heerlen),
zonder bedekking.
pletskes (Q113p Heerlen),
suikerkoekje:
Eigen syst.
soekkerkeuksjke (Q113p Heerlen)
|
kaakje || Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33880 |
koekje dat de veulens bij de geboorte in de mond hebben |
moederkoek:
modǝrkōk (Q113p Heerlen)
|
Klein, gelig en sponzig klontje, dat met de ademhaling verband houdt. Het ligt op de tong van de pas geboren veulentjes. Meestal valt het bij de geboorte op de grond tussen het stro, droogt onmiddellijk op en is dan vrijwel onvindbaar. [N 8, 55 en 56]
I-9
|
20741 |
koekje van overgeschoten deeg |
kindervlaaitje:
Eigen syst.
kingervläkes (Q113p Heerlen),
platsje:
pletske(s) (Q113p Heerlen)
|
Koekjes van onbepaalde vorm, van overgeschoten deeg gebakken voor kinderen (kreupelkes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24871 |
koekoeksbloem |
koekoeksbloem:
#NAME?
koekoeksblom (Q113p Heerlen),
WBD/WLD
kŏĕkŏĕksblóm (Q113p Heerlen)
|
echte koekoeksbloem [DC 17 (1949)] || Koekoeksbloem (lychnis flos cuculi 30 tot 80 cm hoog. De stengels zijn ruw behaard; de bladeren zijn smal lancetvormig en tevens ruw behaard; de bloemen groeien in losse schermen, de kroonbladeren zijn in 4 smalle slippen verdeeld en licht- tot donkerro [N 92 (1982)]
III-4-3
|