e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe die eenmaal heeft gekalfd afgekalfde vaars: āfgǝkǭfdǝ vēǝš (Heerlen), gekalfde vaars: gǝkǭfdǝ vīǝš (Heerlen) Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.] I-11
koe die pas gekalfd heeft vaars: vēǝš (Heerlen), vers gekalfde koe: vērš gǝkau̯fdǝ kōw (Heerlen) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koe die tweemaal heeft gekalfd vers gekalfde koe: vīǝš gǝkǭfdǝ [koe] (Heerlen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11
koek koek: Verklw. keuksjke  kook (Heerlen) koek III-2-3
koekenbreker koekenbreker: kōkǝbrē̜kǝr (Heerlen) Werktuig waarmee men lijnkoeken en dergelijke tot brokjes maalt. [N 18, 135; N J, 7] I-11
koekenpan bakpan: bakpan (Heerlen), koekenpan: koekepan  kokepan (Heerlen), kookepan (Heerlen), voor het bakken van koek  kokepan (Heerlen) pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || schotel; inventarisatie van \"schotel\"als ijzeren voorwerp waarin men iets kan braden [N 20 (zj)] III-2-1
koekje boterplatsje: botterpletske (Heerlen), caf-koekje: Eigen syst.  kaffekeuksjke (Heerlen), koekje: keuksjke (Heerlen), met speciale bedekking.  keukskes (Heerlen), platsje: pletske (Heerlen, ... ), Eigen syst. Een pletske is een plat rond gebakje zo groot als n kleine hand. Bestrooid met suiker.  pletske (Heerlen), zonder bedekking.  pletskes (Heerlen), suikerkoekje: Eigen syst.  soekkerkeuksjke (Heerlen) kaakje || Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)] III-2-3
koekje dat de veulens bij de geboorte in de mond hebben moederkoek: modǝrkōk (Heerlen) Klein, gelig en sponzig klontje, dat met de ademhaling verband houdt. Het ligt op de tong van de pas geboren veulentjes. Meestal valt het bij de geboorte op de grond tussen het stro, droogt onmiddellijk op en is dan vrijwel onvindbaar. [N 8, 55 en 56] I-9
koekje van overgeschoten deeg kindervlaaitje: Eigen syst.  kingervläkes (Heerlen), platsje: pletske(s) (Heerlen) Koekjes van onbepaalde vorm, van overgeschoten deeg gebakken voor kinderen (kreupelkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
koekoeksbloem koekoeksbloem: #NAME?  koekoeksblom (Heerlen), WBD/WLD  kŏĕkŏĕksblóm (Heerlen) echte koekoeksbloem [DC 17 (1949)] || Koekoeksbloem (lychnis flos cuculi 30 tot 80 cm hoog. De stengels zijn ruw behaard; de bladeren zijn smal lancetvormig en tevens ruw behaard; de bloemen groeien in losse schermen, de kroonbladeren zijn in 4 smalle slippen verdeeld en licht- tot donkerro [N 92 (1982)] III-4-3