33813 |
lomp paard |
karhengst:
karheŋs (Q113p Heerlen)
|
[JG 1a; N 8, 62h]
I-9
|
17688 |
long |
long:
long (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
loong (Q113p Heerlen),
lòng (Q113p Heerlen),
lònge (Q113p Heerlen)
|
long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)]
III-1-1
|
34264 |
longen |
longen:
lōŋǝ (Q113p Heerlen)
|
De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b]
I-11
|
31224 |
lood |
lood:
lūǝt (Q113p Heerlen)
|
De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.]
II-11
|
30548 |
lood inleggen |
(de) schouw indekken:
šǫw endɛkǝ (Q113p Heerlen),
met lood indekken:
mē̜t luǝt˱ endɛkǝ (Q113p Heerlen)
|
Loden loketten in de voegen van het metselwerk aanbrengen. [N 32, 48b]
II-9
|
25289 |
lood, maat van 10 gram |
lood:
lôet (Q113p Heerlen),
loodje:
lûutjə (Q113p Heerlen)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
31516 |
loodpan, gietlepel |
gietlepel:
gēǝtlē̜ǝpǝl (Q113p Heerlen),
loodpan:
lūǝtpan (Q113p Heerlen)
|
Soort pan of grote scheplepel met schenklip waarin soldeersel of lood gesmolten kan worden. Zie ook afb. 190a. De gietlepel is doorgaans een kleinere uitvoering van de loodpan. Hij wordt gebruikt om lood of soldeersel af te scheppen en te gieten. Vgl. afb. 190b-c. [N 33, 197; N 33, 310-311; N 64, 18a-b]
II-11
|
27687 |
loods |
keet:
kēt (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Algemene benaming voor een gebouw waar materialen zoals machines (Q 121c) of stijlen (L 374) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 11]
II-5
|
30579 |
loodvergiftiging |
loodvergiftiging:
luǝt˲vǝrgeftegeŋ (Q113p Heerlen)
|
Ziekte die ontstaat ten gevolge van het werken met loodhoudende verfstoffen. [N 67, 101; monogr.]
II-9
|
24846 |
loof |
blader:
blaar (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
bla͂a͂r (Q113p Heerlen),
loof:
loof (Q113p Heerlen),
lover:
afgevallen [loof]
loover (Q113p Heerlen),
WBD/WLD
loovər (Q113p Heerlen)
|
bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)]
III-4-3
|