33250 |
loof van de bieten afplukken |
afbladeren:
āfblārǝ (Q113p Heerlen)
|
Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.]
I-5
|
30797 |
looi |
looi:
luǝ (Q113p Heerlen)
|
Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m]
II-10
|
30795 |
looien |
looien:
luǝ (Q113p Heerlen)
|
Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.]
II-10
|
21686 |
loon |
loon:
loeën (Q113p Heerlen),
lōēn dae me verdeent (Q113p Heerlen),
maandloon:
mǫntluǝn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia]),
maandsloon:
montsloǝn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het loon dat dagelijks, veertiendaags of maandelijks wordt uitbetaald. Zie ook het lemma Uitbetaling Van Loon. De woordtypen "achtzehntel" en "neunzehntel" betreffen het loon van een hulphouwer, respektievelijk 80% en 90% van het loon van een houwer. Zie ook het lemma Hulphouwer. [N 95, 976; monogr.; N 95, 144; Vwo 416; Vwo 437] || loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
II-5, III-3-1
|
25605 |
loonbak |
bijbak:
bējbak (Q113p Heerlen),
loonbak:
luǝnbak (Q113p Heerlen)
|
Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.]
II-1
|
27697 |
loonkantoor, loonhal |
loonbureau:
loǝnbyrō (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
loonhal:
luǝnhal (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
lūǝnhal (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
loonkantoor:
loǝnkantūr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977]
II-5
|
27574 |
loonzakje |
loontuit:
loǝntȳt (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
loontuitje:
luǝntytjǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Volgens de informant van Q 15 was het loonzakje al vroeg in onbruik. De arbeider kreeg daarna van zijn opzichter een loonstrookje en tegen inlevering hiervan werd zijn loon uitbetaald. [N 95, 980]
II-5
|
20132 |
loops |
loops:
leupsch (Q113p Heerlen),
leupsj (Q113p Heerlen),
lø̄pš (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
loot:
lot
loat (Q113p Heerlen),
scheut:
sjuet (Q113p Heerlen),
scheut
schuut (Q113p Heerlen),
WBD/WLD
sjûût (Q113p Heerlen)
|
Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)] || scheut, loot
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
loope (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
ich goa ee bietje loope
loope (Q113p Heerlen)
|
lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|