e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lopen, gezegd van eenden waggelen: wagǝlǝ (Heerlen) [N 70, 2; monogr.] I-12
loper klaasmannetje: kloasmenke (Heerlen), loper: lø̜pǝr (Heerlen) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] || loper II-3, III-2-1
lork lork: WBD/WLD  lórk (Heerlen) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losse linnen halsboord kraag: kraag (Heerlen) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet manchet: losse  manchet (Heerlen) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse paal met draad sluit: šlēt (Heerlen) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
losse zak onder de rok losse tas: losse tesch (Heerlen) tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
losvloer hängebank: hɛŋǝbaŋk (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), losvloer: losvloer (Heerlen  [(Emma)]   [Wilhelmina]), losvlūr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) De plaats waar de mijnwagens uit de liftkooi worden gelost. Bij de hoofdschachten bevindt zich de losvloer in de schachttoren, bij blinde schachten is de mijngang die bij het bovenste gedeelte van de schacht uitloopt meteen de losvloer (Vanwonterghem pag. 187). [N 95, 691; monogr.; Vwo 484; Vwo 655; Vwo 767] II-5
loszittende gesteentebank losse steenbank: losǝ štēbaŋk (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), zerk: zerk (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), zɛrk (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Een gesteentebank in het dak die neiging vertoont neer te vallen en die daardoor gevaar oplevert. Wat betreft het woordtype "zerk": Lochtman (pag. 81) zegt dat de gesteentebank er inderdaad uitziet als het deksel van een doodskist. De bank zit met de platte kant naar beneden en bevindt zich in een situatie die het plotseling loslaten zeer bevordert. [N 95, 897; monogr.; N 95, 529] II-5
loteling loter: löətər (Heerlen) iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)] III-3-1