34545 |
lopen, gezegd van eenden |
waggelen:
wagǝlǝ (Q113p Heerlen)
|
[N 70, 2; monogr.]
I-12
|
19500 |
loper |
klaasmannetje:
kloasmenke (Q113p Heerlen),
loper:
lø̜pǝr (Q113p Heerlen)
|
De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] || loper
II-3, III-2-1
|
24674 |
lork |
lork:
WBD/WLD
lórk (Q113p Heerlen)
|
De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18697 |
losse linnen halsboord |
kraag:
kraag (Q113p Heerlen)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
losse
manchet (Q113p Heerlen)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33729 |
losse paal met draad |
sluit:
šlēt (Q113p Heerlen)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
18317 |
losse zak onder de rok |
losse tas:
losse tesch (Q113p Heerlen)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28253 |
losvloer |
hängebank:
hɛŋǝbaŋk (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
losvloer:
losvloer (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Wilhelmina]),
losvlūr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
De plaats waar de mijnwagens uit de liftkooi worden gelost. Bij de hoofdschachten bevindt zich de losvloer in de schachttoren, bij blinde schachten is de mijngang die bij het bovenste gedeelte van de schacht uitloopt meteen de losvloer (Vanwonterghem pag. 187). [N 95, 691; monogr.; Vwo 484; Vwo 655; Vwo 767]
II-5
|
28128 |
loszittende gesteentebank |
losse steenbank:
losǝ štēbaŋk (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
zerk:
zerk (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia]),
zɛrk (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Een gesteentebank in het dak die neiging vertoont neer te vallen en die daardoor gevaar oplevert. Wat betreft het woordtype "zerk": Lochtman (pag. 81) zegt dat de gesteentebank er inderdaad uitziet als het deksel van een doodskist. De bank zit met de platte kant naar beneden en bevindt zich in een situatie die het plotseling loslaten zeer bevordert. [N 95, 897; monogr.; N 95, 529]
II-5
|
21738 |
loteling |
loter:
löətər (Q113p Heerlen)
|
iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)]
III-3-1
|