20872 |
margarine |
margarine:
margrien (Q113p Heerlen)
|
margarine
III-2-3
|
23240 |
maria-hemelvaart |
kruidwijding:
krūtwījeŋ (Q113p Heerlen)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-3
|
21271 |
markt |
markt:
māt (Q113p Heerlen)
|
markt [RND]
III-3-1
|
21852 |
marktkraam |
kraam:
kròəm (Q113p Heerlen),
shop (eng.):
sjóp (Q113p Heerlen)
|
een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21711 |
marktplein |
markt:
máát (Q113p Heerlen)
|
het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24945 |
marmer |
marmer:
marmer (Q113p Heerlen),
màrmər (Q113p Heerlen)
|
marmer [SGV (1914)] || marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
e marmere beeld (Q113p Heerlen),
e marmere bild (Q113p Heerlen),
e marmere bilt (Q113p Heerlen),
ee marmere bild (Q113p Heerlen),
marmere beelt (Q113p Heerlen)
|
Marmeren beeld. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
30647 |
marmerglaceerkwast |
glaceerkwast:
glasērkwas (Q113p Heerlen)
|
Zachtharige kwast die wordt gebruikt voor het opbrengen van zeer dunne olieverftinten over nagebootst marmer. [N 67, 39c]
II-9
|
30785 |
marmerglas |
marmerglas:
marmǝrglas (Q113p Heerlen)
|
Dik, ondoorschijnend glas in verschillende kleuren dat onder meer wordt gebruikt voor toonbankbladen, wandbekleding, naamplaten, reclameplaten, wijzerplaten, etc. Volgens invullers uit Q 111 en Q 203 kon marmerglas in wit, groen, rood en zwart en dof en glanzend worden geleverd. [N 67, 89m]
II-9
|
30665 |
marmerklopper |
granietklopper:
granitklø̜pǝr (Q113p Heerlen),
marmerklopper:
marmǝrklø̜pǝr (Q113p Heerlen)
|
Tamponneerkwast voor het imiteren van sommige marmersoorten. De kwast bestaat uit een houten of zinken voetplaat waaraan rubber strookjes bevestigd zijn. De kwast wordt ook wel gebruikt bij de glaceertechniek, een versieringsmethode waarbij op een gedekte ondergrond een laag glaceersaus wordt aangebracht die vervolgens met de kwast wordt bewerkt. In Q 121 werd op deze wijze met de 'strener' een kronkelende beweging gemaakt waardoor in de glaceersaus een streperig motief ontstond. [N 67, 50]
II-9
|