18414 |
matrozenpakje |
matrozenpak:
matroeëzepak (Q113p Heerlen),
matrozenpakje:
afwijkend van Veldeke
matroeëzepekschke (Q113p Heerlen)
|
matrozenpak || matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)]
III-1-3
|
22561 |
matsen add. |
compagnon (fr.) (zn.):
kompəljoŋ (Q113p Heerlen)
|
In het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22596 |
matsen, mitsen (kaartspel) |
mitsen:
mietsje (Q113p Heerlen)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
30606 |
matte vernis |
matte vernis:
mat˲ vǝrnes (Q113p Heerlen)
|
Vernis die mat opdroogt. Matte vernis wordt hoofdzakelijk toegepast op blank hout of de nabootsing daarvan, alsook op decoratief schilderwerk, dat niet glanzend kan worden afgewerkt en door omstandigheden nu en dan schoongemaakt moet worden. Voor buitenwerk is matte vernis niet geschikt. [N 67, 21b]
II-9
|
19825 |
mattenklopper |
mattenklopper:
matteklöpper (Q113p Heerlen),
mattəkloppər (Q113p Heerlen),
Verklw. matteklöpperke
matteklöpper (Q113p Heerlen)
|
mattenklopper [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
30603 |
matverf |
matverf:
mat˲[verf] (Q113p Heerlen)
|
Verf die na droging een mat oppervlak vertoont. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 19f]
II-9
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
majenès (Q113p Heerlen),
màjònéés (Q113p Heerlen)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18129 |
mazelen |
mazelen:
mazele (Q113p Heerlen),
reule:
reule (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)] || mazelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
28094 |
mechanische koolwinning |
mechanisatie:
mechanisatie (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Zwartberg, Waterschei]),
mechanisch kolen:
mǝxānǝ kǫǝlǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Manier van koolwinning waarbij de steenkool op mechanische wijze wordt losgemaakt, geladen en getransporteerd. [N 95, 596]
II-5
|
28095 |
mechanische pijler |
mechanische pijler:
mǝxānǝšǝ pęjlǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
mechanische streb:
mexānišǝ štrēp (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
ploegpijler:
plōxpęjlǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
plōxpɛjlǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Julia]),
ploegstreb:
plōxštrēp (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia])
|
Pijler waarin een machine zorgt voor het losmaken, laden en transporteren van de kolen. In de mijn van Eisden wordt volgens de invuller uit Q 7 in zo''n mechanische pijler een ploeg of een zaag gebruikt. [N 95, 282; N 95, 596; N 95, 598; monogr.]
II-5
|