e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mier aamzeik: oamzeek (Heerlen), oamzeik (Heerlen), afwijkend van Veldeke dus niet ao , gelijk in het Maastrichts  oamzeek (Heerlen) mier [SGV (1914)] || mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenei aamzeikenei: afwijkend van Veldeke  oamzeekeei (Heerlen) mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenhoop aamzeikennest: afwijkend van Veldeke  oamzeekenes (Heerlen) mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2
mierikswortel meirewortel: meireeuedl (Heerlen), mierrettich: Hgd. Meerrettig, d.i. overzeese radijs  meirettig (Heerlen) mierikswortel I-7
mijnarts kuildokter: kuldǫktǝr (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Op alle mijnen kende men een modern ingerichte verbandkamer. Onder leiding van een mijn- of bedrijfsarts werd hier voor geneeskundige behandeling gezorgd. [N 95, 952] II-5
mijnblind kuilblind: kulbleŋk (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), kuilscheel: kulšęǝl (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Oogaandoening die zich uit in korte, rukkende bewegingen van het hoofd en de ogen (Nystagmus). Deze ziekte kwam vroeger als beroepsziekte, mogelijk veroorzaakt door intoxicatie van de hersenstam, bij mijnwerkers voor. Ook paarden die lang ondergronds waren, zouden deze ziekte kunnen krijgen. Een paard dat meer dan tien jaren ondergronds gewerkt had, zou volgens overlevering (z. Dieteren 1984 pag. 17) blind zijn. De informant uit Q 15 noemt het een sprookje dat de paarden ondergronds blind werden. Men moet wel onderscheid maken tussen blindheid en de ziekte Nystagmus. [N 95, 938; monogr.] II-5
mijnbrand kuilbrand: kulbrant (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Brand in het ondergrondse gedeelte van een mijn. [N 95, 232] II-5
mijnemplacement kuilterrein: kultǝręjn (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), mijnterrein: mijnterrein (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Het gehele mijnterrein bovengronds. [N 95,3] II-5
mijngas kuilgas: kulgās (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), mijngas: męjngās (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), slechte locht: šlɛxtǝ lox (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), slechte loft: šlɛxtǝ loft (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat lichter is dan lucht, in bepaalde concentratie met lucht brandbaar of ontplofbaar en bij grote hoeveelheden verstikkend. Mijngas bevindt zich in de kool, het dak- en vloergesteente van de laag en in spleten en scheuren van het gesteente (MBK IV pag. 25). De term "gas" wordt in de Belgische mijnen slechts sporadisch gebruikt (Vanwonterghem pag. 114). [N 95, 229; monogr.; Vwo 336; Vwo 348] II-5
mijngasontploffing gasontploffing: gāsǫntplǫfeŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), gasslag: gāsšlāx (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), kuilgasontploffing: kulgāsǫntplǫfeŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Wilhelmina]) Een ontploffing van mijngas. [N 95, 235; monogr.] II-5