27554 |
mijnhorloge |
kuiluur:
kulūr (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
[N 95, 67]
II-5
|
27912 |
mijnhout |
hout:
hōt (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Algemene benaming voor al het in de mijn gebruikte hout. De opgaven die een specifieke soort hout aanduiden, bijvoorbeeld "kophouten", "spitsen", etc., zijn verplaatst naar de desbetreffende lemmata. [N 95, 311; monogr.]
II-5
|
27704 |
mijnhoutterrein |
houtlager:
hōtlāgǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
houtplaats:
hǫwtplātš (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma]),
houtplei:
hōtplę̄j (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Willem-Sophia]),
houtterrein:
houtterrein (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Terrein waar het hout ligt dat nodig is om de mijngangen te ondersteunen. [N 95, 36; monogr.]
II-5
|
27540 |
mijnkleding |
kuilkleder:
kulklɛ̄jǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Winterslag, Waterschei]),
kuilpungel:
kulpøŋǝl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
pungel:
pøŋǝl (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
De benaming voor mijnkleren in het algemeen. Een informant uit Q 121 merkt op dat "kuilmontuur" de benaming was voor kleding die men ondergronds droeg. [N 95, 59; monogr.]
II-5
|
28309 |
mijnlocomotief |
locomotief:
lokǝmǝtif (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Eisden]),
machine:
mašiŋ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Locomotief voor het ondergronds bedrijf die wordt aangedreven door perslucht, elektriciteit of met behulp van een dieselmotor. De opgave "trolley" uit Q 12 voor de mijn in Eisden duidt een elektrische locomotief aan. [N 95, 700; monogr.; Vwo 283; Vwo 480; Vwo 481]
II-5
|
28165 |
mijnlucht |
loft:
luf (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
De in het ondergrondse gedeelte van de mijn voorkomende luchtmengsels (Heise/Herbst pag. 93). [N 95, 204; monogr.; N 95, 205; N 95, 206]
II-5
|
27790 |
mijnmeter |
markscheider:
markšęjdǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
mijnmeter:
mijnmeter (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Wilhelmina]),
męjnmēǝtǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
De mijnmeter voert in een mijn metingen uit en werkt details van het mijnplan uit. Vanwonterghem (pag. 114) spreekt van een beëdigd bediende die topografische opmetingen moet doen en ze op kaart moet uitwerken. Het woordtype "kettingtrekker" (Q 21), eigenlijk de benaming voor de hulp van de mijnmeter, werd op de mijn Maurits gebruikt als spotnaam voor de mijnmeter. Zie ook het lemma Hulp Van Mijnmeter. [N 95, 138; monogr.; Vwo 114; Vwo 154]
II-5
|
27678 |
mijnmuur |
kuilmuur:
kulmūr (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
[N 95, 38b]
II-5
|
27547 |
mijnpet |
helm:
hɛlm (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
kuilkap:
kulkap (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
kuilpats:
kulpatš (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
oude hoed:
ǫwǝ hōt (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Eisden]),
pats:
patš (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Plastic, vroeger leren, pet door de mijnwerker als hoofdbescherming gedragen. De invuller uit Q 113 merkt daarover op, dat toen hij in 1933 in de mijn begon, velen een oude pet of hoed droegen. Later voerde men op de vier Oranje-Nassaumijnen lichte, leren petten in en deze werden vervolgens weer vervangen door de versterkte leren pet en de plastic helm. [N 95, 66; monogr.]
II-5
|
27677 |
mijnplein |
kuilplei:
kulplɛ̄j (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
Het voorplein van de mijn. [N 95, 3; monogr.]
II-5
|