e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muilpeer kaakslag: kááksjláách (Heerlen), peuter: püter (Heerlen) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje slob: schloebbe (Heerlen), schloebe (Heerlen), slof: schloefe (Heerlen) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muis korenwolf: kaorewoof (Heerlen), muis: moes (Heerlen), mōēs (Heerlen), sjierp: schirp (Heerlen) muis [SGV (1914)] || muis, hamster III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): muus (Heerlen) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
muis van de hand muis: moes (Heerlen), moeës (Heerlen) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muizen muizen: moeze (Heerlen), WBD/WLD  mōēzə (Heerlen) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] || muizen (ww) [SGV (1914)] III-2-1
mul (zand) mul: (inne mulle weg).  mul (Heerlen) mul [SGV (1914)] III-4-4
mulle grond mul: møl (Heerlen) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntgeld kleingeld: klee geld (Heerlen), macherang: vgl. Heerlen Wb. (pag. 358): mazjerang, melange.  masjeran~g (Heerlen), pasmunt: pasmunt (Heerlen), specie: sjpesie (Heerlen), (geld-).  schpeese (Heerlen) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
muts: algemeen muts: mutsch (Heerlen), mutsj (Heerlen), møtš (Heerlen), pats: patš (Heerlen) muts || muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3