e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oever boord: (boord).  boa͂t (Heerlen), kant: kank (Heerlen, ... ), oever: oever (Heerlen), oover (Heerlen, ... ), ps. boven de ø staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.  ŏvər (Heerlen), waterkant: wáátərkānt (Heerlen) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] III-4-4
ogenblikje, korte tijd, eventjes amelang: amelank (Heerlen), even: èffə (Heerlen), eventjes: effekes (Heerlen), ogenblikje: ogəbliksjkə (Heerlen), oogeblikschke (Heerlen), oogebliksjke (Heerlen), tijdje: tĭĕtjə (Heerlen) een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || eventjes || ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
ohmmeter ohmmeter: ohmmeter (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), ōmmētǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) Apparaat voor het doormeten van schietleidingen. [N 95, 408; monogr.] II-5
okkernoot klabbertoet: klabbertoet (Heerlen, ... ), krakeling: krakeling (Heerlen), noot: noet (Heerlen), noeët (Heerlen), nüüt (Heerlen), mv.; verkl.w.: nuet; nuetje  noeët (Heerlen), walnoot: -  wa:lnoe:t (Heerlen) dikke okkernoot, welsche noot || noot || noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot, grote || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)] I-7
oksel oksel: oksel (Heerlen, ... ) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
okselstuk okselgeer: (mv)  oksǝlgīrǝ (Heerlen) Vierkante lap, dubbel gevouwen in de vorm van een driehoek, die in een hemd onder de oksel zit en dient om de mouw van onderen met het lijf te verbinden. [N 62, 11c; N 62, 34c] II-7
olie bak-l: baköal (Heerlen), l (du.): öəl (Heerlen), olig: aoəlich (Heerlen), oalig (Heerlen, ... ) bakolie || olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
oliebol nonnenvot: (in beide gevallen korte oo-klank).  noonnevoot (Heerlen), Eigen syst.  nonnevot (Heerlen), ps. in Heerlen maakt men een soort oliebol van vastere samenstelling. Dit rolt men en maakt er dan een knoop van. Dit noemt men "strikke", ook wel "nonne votte".  nonne vot (Heerlen), Verklw. neonnevutje  nónnevót (Heerlen) Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] || oliekoekje III-2-3
oliekoek olieskoek: Eigen syst.  ōāleskook (Heerlen), oligskoek: oaligskook (Heerlen) In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] III-2-3
olielamp oligslamp: olielamp  ōāligslamp (Heerlen), olielamp, bijvoorbeeld in de kerk  oaligslamp (Heerlen), Verklw. oaligslempke  oaligslamp (Heerlen), smoutpotje: smaatputje (Heerlen) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || olielamp III-2-1