20416 |
beschuit met muisjes |
beschuit met muisjes:
beschuut mit muuskes (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
beschuit met muiskeuteltjes:
beschuut mit moeskuttelkes (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
beschuiten met muiskeuteltjes:
Eigen syst.
besjüte mit mōēsküttelkes (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)]
III-2-2, III-2-3
|
20711 |
beschuitbol |
beschuitbol:
bǝšȳtbǫl (Q113p Heerlen)
|
[N 29, 61; N 29, 60]
II-1
|
25631 |
beschuitdeeg |
beschuitdeeg:
bǝšȳtdēx (Q113p Heerlen)
|
[N 29, 58]
II-1
|
25633 |
beschuitdoppen |
dopjes:
dø̜pkǝs (Q113p Heerlen),
vormpjes:
vørmkǝns (Q113p Heerlen)
|
De vormen die bij het opbollen van beschuitdeeg gebruikt worden. [N 29, 59b; N 29, 59a]
II-1
|
25628 |
beschuitmeel |
straffe bloem:
štrafǝ blom (Q113p Heerlen)
|
Meel voor het bereiden van beschuitdeeg. Momenteel wordt hier het beste meel voor gebruikt, vroeger wel eens tarwe- of griesmeel. [N 29, 57a]
II-1
|
25636 |
beschuitmes |
besehuitemes:
bǝšȳtǝmɛts (Q113p Heerlen)
|
Mes dat gebruikt wordt bij het doormidden snijden van de beschuitbollen. [N 29, 62b]
II-1
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
beschuutepap (Q113p Heerlen),
Eigen syst.
besjütepap (Q113p Heerlen)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
krallen:
kralǝ (Q113p Heerlen)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
21730 |
beslag |
beslag:
bəsjláách (Q113p Heerlen)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31614 |
beslaghamer, hoefhamer |
hoefhamer:
hōfhāmǝr (Q113p Heerlen)
|
Klauwhamer met vierkante of ronde baan, waarmee hoefnagels worden ingeslagen. De klauw van de hamer wordt gebruikt om nagels die in een verkeerde richting gaan, weer terug te trekken. Een hoefnagel verkeerd in de hoef slaan, werd in L 424 ɛvernagelenɛ (varnē9gala) genoemd. Zie ook afb. 231.' [N 33, 61; monogr.]
II-11
|