28656 |
pershoning |
pershoning:
pēšhuǝneŋ (Q113p Heerlen)
|
Honing die men verkrijgt door de raten te persen, zodat de honing eruit loopt. Na verwijdering van de blanke, gave stukken raathoning doet men de onregelmatige stukken honingraat, nog niet verzegelde honing, open en gesloten broed, stuifmeelraten, grof werk, moerdoppen, dode bijen en ander afval in zakken van kaasdoek. Deze legt men in de honingpers, waarin ze onder grote druk de nog resterende honing prijs geven (De Roever, pag. 167). Deze geperste honing blijft echter na zeven en klaren toch een produkt van mindere kwaliteit. [N 63, 116b; N 63, 115d; N 63, 115c; JG 1a; monogr.]
II-6
|
28677 |
perslatwerk |
raam:
rām (Q113p Heerlen)
|
Laddervormig latwerk dat over een kuip of ton gelegd wordt. Met de hand drukt de imker de perszak op dit latwerk, opdat de honing eruit kan vloeien. [N 63, 122d]
II-6
|
27348 |
perslucht |
preslocht:
prɛslǫx (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
presloft:
prɛsluf (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Willem-Sophia]),
prɛsluft (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Samengeperste lucht, gebruikt voor de aandrijving van verschillende werktuigen. Volgens Lochtman (pag. 59) kende men twee soorten perslucht: hoge druk (ongeveer 175 atm) werd gebruikt voor de ondergrondse locomotieven en lage druk (ongeveer 6 atm) werd toegepast bij de aandrijving van luchthamers, schudgoten enz. [N 95, 820; monogr.; Vwo 293; Vwo 592; Vwo 593; Vwo 628; Vwo 631]
II-5
|
28216 |
persluchtlamp |
lochtlamp:
loxlamp (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
loftlamp:
loftlamp (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
preslochtlamp:
prɛslǫxlamp (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Eisden]),
presloftlamp:
prɛsluflamp (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
Elektrische lamp die de benodigde elektrische stroom ontvangt uit een aan de lamp bevestigde dynamo die gekoppeld is aan een door perslucht aangedreven turbine. [N 95, 258; monogr.]
II-5
|
28044 |
persluchtleiding |
loftbuis:
lufbȳs (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
loftleiding:
luflęjdeŋ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
loftroor:
lufrø̄r (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Zolder]),
presloftbuis:
prɛslufbȳs (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
presloftleiding:
prɛsluflęjdeŋ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Metalen buisleiding die de perslucht ter plaatse brengt. Aan de persluchtleiding worden met behulp van gummislangen de luchthamers, boorhamers enz. aangesloten. [N 95, 824; monogr.; Vwo 294; Vwo 629; Vwo 630; Vwo 632]
II-5
|
28218 |
persluchtturbine |
lochtturbine:
loxtørbin (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
preslochtturbine:
prɛslǫxtørbīn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
De turbine van de persluchtlamp. [N 95, 260]
II-5
|
28239 |
personentrein |
personentrein:
pǝrsōnǝtrɛ̄jn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia]),
pɛrsōnǝtręjn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Trein bestemd voor het vervoer van personen. [N 95, 714; N 95, 611]
II-5
|
28238 |
personenvervoer |
personenvervoer:
pǝrsōnǝvǝrvø̄r (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
pɛrsōnǝvǝrvø̄r (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia])
|
Algemene benaming voor het transport van personen. [N 95, 713; N 95, 611; monogr.]
II-5
|
19229 |
persoon met een lastig karakter |
lastige, een -:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
léstiggə (Q113p Heerlen)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33566 |
perzik |
peets:
pieetsj (Q113p Heerlen),
piētsch (Q113p Heerlen),
de gerekte uitspraak van het Eng.: peach. Ak.: Peesch, M.: pees, Gulpen: pesj, Sitt.:, peisj, Roerm.: pès, Venlo: peers. Van het Lat. persicus, d.i. Perzisch
pieëtsj (Q113p Heerlen)
|
perzik [SGV (1914)]
I-7
|