33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
pootaardappelen:
pǭt[aardappelen] (Q113p Heerlen)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
17953 |
pootjebaden |
kneipen:
Specifiek Heerlens
kneipe (Q113p Heerlen),
pootjebaden:
pootje baden (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
püëtje baade (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22806 |
pop |
pop:
pop (Q113p Heerlen)
|
Pop.
III-3-2
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
póp (Q113p Heerlen)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22660 |
poppenspel |
poppenkast:
popəkas (Q113p Heerlen),
Karte 353.
poppenkast (Q113p Heerlen)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)] || Puppentheater.
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
belwijde:
canadas
belwiej (Q113p Heerlen),
papelwijde:
poapelwiej (Q113p Heerlen),
popelaar:
WBD/WLD
póppəleer (Q113p Heerlen),
wijde:
wiej (Q113p Heerlen)
|
De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier [SGV (1914)]
III-4-3
|
30120 |
porringdraad |
koord:
koat (Q113p Heerlen),
straaldraad:
štrǭldrǭt (Q113p Heerlen)
|
De draad waarmee de boog wordt afgetekend. Eén uiteinde van de draad wordt vastgehecht in het porringpunt, met het andere wordt de boog bepaald. Uit de woordtypen 'metselkoord' (L 292), 'metskoord' (Q 83), 'metsdraad' (L 360) en 'metseltouw' (L 432, Q 111) blijkt dat ook het 'metselkoord' als porringdraad werd gebruikt. In L 414 werd het aftekenen met behulp van een 'klokpasser' ('klǫkpasǝr') gedaan. [N 32, 17f]
II-9
|
19849 |
porselein |
porselein:
pǫrsǝlēn (Q113p Heerlen),
pǫšǝlēn (Q113p Heerlen),
pǫšǝlęj (Q113p Heerlen)
|
Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.]
II-8
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
pòrteföj (Q113p Heerlen),
Karte 74.
porte(-)feuille (Q113p Heerlen)
|
Brieftasche || de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21481 |
portemonnee, beurs |
beurs:
Met afbeelding van een geldbeursje.
buësj (Q113p Heerlen)
|
beurs
III-3-1
|