34352 |
biggengriep |
baggengriep:
bagǝgrip (Q113p Heerlen)
|
Een besmettelijke ziekte. De voornaamste verschijnselen zijn ontsteking van het oogslijmvlies, sufheid, hoest en diarree (WBD I.6, blz. 858). [N 52, 8; A 48a, 12g; monogr.]
I-12
|
32547 |
biggenmand |
krat:
krat (Q113p Heerlen)
|
Langwerpige gevlochten mand waarin men biggen naar de markt vervoert. Niet alle woordtypen duiden op een gevlochten mand. Een kurrenbak en een krat wijzen op een bak van planken gemaakt. [N 19, 29; monogr.]
I-12
|
28399 |
bij |
bij/bie:
bej (Q113p Heerlen),
bēj (Q113p Heerlen)
|
De gewone honingbij. Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: 1) de kop of het voorlijf met de voelhorens, de ogen, de tong en de kaken, 2) de borstkas met de poten en de vleugels, 3) het achterlijf waarin twee magen zitten, de honingmaag en de spijsmaag. In het uiteinde van het achterlijf zit de angel die de bij als wapen gebruikt. De bij leeft uitsluitend in en met een gemeenschap of volk. Men onderscheidt drie verschillende verschijningsvormen: koninginnen, darren en werkbijen. De bij zuigt nectar uit bloemen en maakt er honing van. Binnen dit lemma is gekozen voor het woordtype bij/bie, omdat het niet steeds duidelijk is of de dialectvarianten door één van beide c.q. welke dialectvarianten door de een en welke door de ander vertegenwoordigd worden. Bij de overige lemmata in deze aflevering worden de hier bedoelde dialectvarianten, voorkomend als simplex zowel als in samenstellingen, verantwoord door middel van het woordtype (-)bij(-). [N 63, 12a; N 63, 12b; N 63, 12c; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 1a; JG 2c; L 1a-m; S 3; N 63, 62a; Ge 37,1; A 9,1; monogr.]
II-6
|
21655 |
bij handslag verkopen |
bij handenslag verkopen:
ps. boven de n moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken (om te spellen).
bi-j han~tesjlaag (Q113p Heerlen),
op handslag verkopen:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
ōp hankschlaag verkoope (Q113p Heerlen),
op zeggensnood:
(= op afspraak).
op zagesnöjd (Q113p Heerlen)
|
handslag, Iets bij ~ verkopen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33857 |
bij het stappen de hoeven naar buiten bewegen |
frans staan:
frans štǭ (Q113p Heerlen),
fransen:
fransǝ (Q113p Heerlen)
|
In dit lemma staan ook de antwoorden op vraag N 8, 77: "met de hoeven naar buiten gekeerd staan". [N 8, 72, 75, 77, 78a en 86]
I-9
|
33861 |
bij het stappen de hoeven niet voldoende opheffen |
slepen:
šlęǝpǝ (Q113p Heerlen),
sloffen:
šlufǝ (Q113p Heerlen)
|
[N 8, 80]
I-9
|
33859 |
bij het stappen de voeten kruiselings plaatsen |
kremmen:
krɛmǝ (Q113p Heerlen)
|
[N 8, 76]
I-9
|
33858 |
bij het stappen de voeten naar binnen keren |
toontrapper:
tuǝntrapǝr (Q113p Heerlen)
|
De hoeven staan haaks of op zijn Vlaams, in tegenstelling met de Franse stand (zie het vorige lemma). [N 8, 72 en 86]
I-9
|
21863 |
bij opbod verkopen |
bieden:
bijjə (Q113p Heerlen)
|
bij opbod verkopen (aan de meest biedende) op een veiling [roepen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18907 |
bijdehante vrouw; bijdehand |
veeg:
vêech (Q113p Heerlen)
|
een vrouw die bijdehand is, die vlug van begrip en handig is [haalover, herp, veeg] [N 85 (1981)]
III-1-4
|