18542 |
sluitklep |
klep:
klep (Q113p Heerlen)
|
klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33957 |
sluitriem |
slietriempje:
šlētrēmkǝ (Q113p Heerlen)
|
Riempje waarmee de delen van het haamslot op hun plaats gehouden worden. [JG 1a; N 36, 13]
I-10
|
20168 |
sluitspeld |
spang:
sjpàng (Q113p Heerlen),
verzekeringsspang:
vərzîêkəringsjpàng (Q113p Heerlen)
|
sluitspeld; speld waarvan de punt wordt vastgezet in een dopje of haakje zodat men zich daaraan niet kan bezeren, voor de luier [toespeld, knipspeld, bakelspeld] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
30116 |
sluitsteen |
sluitsteen:
šlūtštē (Q113p Heerlen)
|
De steen die als laatste in het midden van de segmentboog wordt geplaatst. [N 32, 19d; monogr.]
II-9
|
20491 |
slurpen |
slorpen:
schloerpe (Q113p Heerlen),
slurpen:
schlurpe (Q113p Heerlen),
sjlörpə (Q113p Heerlen)
|
slorpen [SGV (1914)] || slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19364 |
sluwe persoon |
gewiekste, een -:
gəwĭĕksdə (Q113p Heerlen),
uitgehikte, een -:
ōētgəhikdə (Q113p Heerlen)
|
een vindingrijk persoon maar in ongunstige zin [kuilotter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17741 |
smaak |
smaak:
schmaak (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen),
schmak (Q113p Heerlen),
smaak (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] || smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20601 |
smaken |
smaken:
sjmake (Q113p Heerlen)
|
smaken
III-2-3
|
20490 |
smakken |
smatsen:
sjmátsə (Q113p Heerlen),
smetsen:
schmetse (Q113p Heerlen)
|
smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19358 |
smalen |
chipoteren (<fr.):
vlg. Fr.
schiepeteere (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
zwegelen:
schwägele (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
schwägele täge (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
smalen [SGV (1914)]
III-1-4, III-3-1
|