20664 |
soep |
broeisel:
Eigen syst. Spottend
brŭisel (Q113p Heerlen),
gebroei:
Eigen syst. Spottend
gebrüj (Q113p Heerlen),
soep:
soep (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
Eigen syst.
soep (Q113p Heerlen),
Verklw. süpke
soep (Q113p Heerlen)
|
soep || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20756 |
soep van ingewanden |
soep van alles dooreen:
Eigen syst.
soep van alles durchēē (Q113p Heerlen)
|
Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19518 |
soepketeltje |
marmiet:
marmiet (Q113p Heerlen),
voor koffie of thee
marmiet (Q113p Heerlen),
soepketeltje:
soepkätelke (Q113p Heerlen)
|
keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19521 |
soepterrine |
soepenkomp:
soepekomp (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
soepterrine:
soepterrien (Q113p Heerlen),
nasaleringsteken op de n
soepterrien~g (Q113p Heerlen)
|
soepterrine [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20512 |
soepvlees |
soepenvlees:
soepevleesch (Q113p Heerlen),
soepevleesj (Q113p Heerlen),
soepvlees:
sŏĕpvleesj (Q113p Heerlen)
|
soepvlees || soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
31406 |
soevereinboor, verzinkboor |
verzinkboor:
vǝrzɛŋk˱bōr (Q113p Heerlen)
|
Algemene benaming voor de verschillende soorten boorijzers waarmee voorgeboorde gaten conisch kunnen worden vergroot. De soevereinboor wordt onder meer gebruikt om koppen van schroeven en klinknagels te kunnen verzinken, maar ook om bramen uit boorgaten te verwijderen. Zie ook afb. 115. [N 33, 135; N 33, 144; N 33, 145; N 33, 164]
II-11
|
18196 |
sok |
sok:
sok (Q113p Heerlen),
zök (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
Zie ook 1. hoas. Zie ook afb. p. 477.
zök (Q113p Heerlen)
|
1. kous; - 2. sok || Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18338 |
sokophouder |
sokkenhouder:
zökkehouwer (Q113p Heerlen)
|
sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
saldo.ət (Q113p Heerlen)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
20724 |
soldaatjes |
gebakken brood:
Eigen syst.
gebakke brōēd (Q113p Heerlen),
krapjes:
krepkes (Q113p Heerlen),
Eigen syst.
krepkes (Q113p Heerlen)
|
Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|