e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verleggen ombouwen: ømbǫwǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), ǫmbowǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Winterslag, Waterschei]), omleggen: ømlęgǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), ømlɛqǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), ǫmlɛqǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Emma]) Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549] II-5
verliezen verlieren: Zie ook: verleze.  verlere (Heerlen, ... ), verliezen: verleeze (Heerlen, ... ), Zie ook: verlere.  verleze (Heerlen, ... ) verliezen [SGV (1914)] || Verliezen. III-3-1, III-3-2
verlof, vrije dag verlof: verlof (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Wilhelmina]), vǝrlǫf (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), verlofschicht: vǝrlǫfšix (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248] II-5
vermaak spa (du.): sjpas (Heerlen), vermaak: vərmáák (Heerlen) een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)] || vermaak III-1-4
vermengen mischen (du.): mĭĕsjə (Heerlen), ondereen mischen (du.): óngəreemĭĕsjə (Heerlen) in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)] III-4-4
vermoeden menen: meening (Heerlen) het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)] III-1-4
vernielen verruneren: verinneweere (Heerlen), (vgl, Fransche ruineur?0.  veränneweere (Heerlen) vernielen [SGV (1914)] III-4-4
vernis vernis: vǝrnes (Heerlen) Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.] II-9
vernissen vernissen: vǝrnesǝ (Heerlen) Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.] II-9
verpulveren verpoederen: vərpōējərə (Heerlen), verpulveren: vərpolferə (Heerlen) tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)] III-4-4