34015 |
vooruit |
ju:
jy (Q113p Heerlen),
voort-ju:
vōrt jø (Q113p Heerlen),
vooruit:
vørut (Q113p Heerlen),
voorwaarts:
vørwats (Q113p Heerlen)
|
Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.]
I-10
|
27571 |
vooruitbetaling op het loon |
voorbetaling:
vȳrbǝtāleŋ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma]),
vȳǝrbǝtāleŋ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 974; N 95, 973]
II-5
|
25097 |
vooruitkomen, vorderen |
avanceren:
àvànseerə (Q113p Heerlen),
opschieten:
ópsjeetə (Q113p Heerlen),
vorderen:
vördərə (Q113p Heerlen)
|
vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33853 |
vooruittrappen |
schuppen:
šøpǝ (Q113p Heerlen),
stoten:
štūǝtǝ (Q113p Heerlen)
|
De meeste woorden in dit lemma komen ook in het volgende lemma voor. [N 8, 70b en 71]
I-9
|
17673 |
voorvoet |
voorvoet:
veurvoot (Q113p Heerlen)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
28457 |
voorwas |
voorwerk:
vȳrwęrk (Q113p Heerlen)
|
Was die door de bijen geproduceerd wordt, voordat ze aan de eigenlijke ratenbouw beginnen. Mengsel van propolis en was. Bovenaan in de korf of het raam wordt ter versteviging een laagje was aangebracht als basis voor de raten. [N 63, 14a]
II-6
|
30100 |
voorwerkers |
gevelstenen:
gēvǝlštęjn (Q113p Heerlen),
voorwerkers:
vȳrwęrǝkǝrs (Q113p Heerlen)
|
Metselstenen voor de buitenste spouwmuur, en meer in het algemeen voor metselwerk dat in het zicht blijft. Voorwerkers zijn meestal eerste keus metselstenen. Zie voor het woordtype 'façadestenen' ook het lemma 'Kleine stenen' in wld ii.8, pag. 70. [N 31, 35f; monogr.]
II-9
|
25406 |
voorwerp waarmee men de laatste haren van het varkenslijf brandt |
brandend stro:
brandend stro (Q113p Heerlen)
|
Met dit voorwerp brandt men de na het krabben achtergebleven haren af. Het lemma valt uiteen in twee delen: één deel waarin de ouderwetse methoden worden genoemd b.v. stro e.d. en een deel waarin moderner gereedschap is opgenomen b.v. gasbrander. Het branden met stro e.d. kan gebeuren door met een bosje brandend stro over het varkenslijf te strijken, of door een strovuurtje onder het varken te stoken, terwijl het dier is opgehangen. Voor het mes waarmee men de laatste haren van het varkenslijf verwijdert, zie men het lemma ''mes''.' [N 28, 33c; monogr.]
II-1
|
18911 |
voorzichtig |
voorzichtig:
vərzichtich (Q113p Heerlen)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28507 |
voorzwerm |
hoofdzwerm:
hø̄tšwɛrm (Q113p Heerlen),
voorzwerm:
vȳršwɛrm (Q113p Heerlen)
|
De eerste zwerm, gewoonlijk in juni. Een deel van een bijenvolk verlaat met de oude koningin korf of kast. Wie met de zwerm meetrekt, schijnt niet meer naar de oude woning om te zien (De Roever, pag. 34). De zwerm laat een aparte zwermtoon horen. [N 63, 29b; JG 1b; N 63, 37e; A 9, 6]
II-6
|