21009 |
bolster van een noot |
schaal:
WBD/WLD
sjáál (Q113p Heerlen)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
32326 |
bom, spon |
spon:
špon (Q113p Heerlen),
spond:
špoŋ (Q113p Heerlen)
|
De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.]
II-12
|
32322 |
bomgat, spongat |
spondlok:
špoŋklǭk (Q113p Heerlen)
|
De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.]
II-12
|
25114 |
bomijs |
hol ijs:
haol īēs (Q113p Heerlen)
|
ijs waar het water onderuit is gelopen [holijs, bomijs, papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33510 |
bonen- of erwtenstro |
bonenstro:
zoe dom wie bo$nesjtruuë
boøͅnesjtruuë (Q113p Heerlen)
|
bonenstro
I-7
|
20661 |
bonenkruid |
bonenkruid:
Verklw. boeënekrüdje
boeënekroed (Q113p Heerlen),
WBD/WLD
bôenəkrōēt (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen)
|
bonenkruid || Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
18296 |
bont als apart kledingstuk |
pels:
pels (Q113p Heerlen)
|
bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17877 |
bont en blauw slaan |
bont en blauw slaan:
bōŋk ɛn blaouw gəsjlāgə (Q113p Heerlen)
|
bont en blauw geslagen [RND]
III-1-2
|
18629 |
bont geruite langwerpige omslagdoek |
plag:
plak (Q113p Heerlen)
|
omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24124 |
bonte kraai |
grijze kraai:
gries kroa (Q113p Heerlen),
gries kròò (Q113p Heerlen),
vleeskraai:
motief?
vleesjkròò (Q113p Heerlen)
|
Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai, bonte —
III-4-1
|