18219 |
zich warm aankleden |
inpakken:
i-pàkkə (Q113p Heerlen)
|
zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
19257 |
zich zeer slecht gedragen |
de beest uithangen:
də-bîes-ōēthángə (Q113p Heerlen)
|
zich zeer slecht gedragen, zich als een beest gedragen [beesten, opspelen, wallebak-ken, brakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33038 |
zicht |
zicht:
zex (Q113p Heerlen)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
17975 |
ziek |
krank (du.):
zeek = hoofdzeer.
krank (Q113p Heerlen)
|
ziek [SGV (1914)]
III-1-2
|
17977 |
ziekelijk |
krankelijk:
krenklich (Q113p Heerlen),
krèènkəlich (Q113p Heerlen)
|
Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)] || ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18155 |
ziekenhuis |
hospitaal:
hòspətààl (Q113p Heerlen),
spitaal:
sjpətààl (Q113p Heerlen)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
27653 |
ziekenkaart |
krankenschijn:
kraŋkǝšīn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
schijn:
šīn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
Verklaring, bewijs van het ziekenfonds dat men ziek is. Zie ook het lemma Verzuimen Wegens Ziekte. [N 95, 918; monogr.]
II-5
|
17980 |
ziekte |
krankheid:
krankheed (Q113p Heerlen),
ziekte:
zeekde (Q113p Heerlen)
|
ziekte [SGV (1914)]
III-1-2
|
27654 |
ziekteverzuim |
krankenschicht:
kraŋkǝšix (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
)
|
Dag of periode waarop men door ziekte niet werkt. [N 95, 918; N 95, 918 add.; monogr.]
II-5
|
23338 |
ziel |
ziel:
zie͂l (Q113p Heerlen)
|
ziel [SGV (1914)]
III-3-3
|