e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boordenknoopje kragenknoopje: kraageknupke (Heerlen) boordeknoopje [N 23 (1964)] III-1-3
boorhamer boorhamer: bōrhamǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]), bǭǝrhamǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) Door perslucht aangedreven machine waarmee gaten in het gesteente kunnen worden geboord. De werking berust op een slaande en een draaiende beweging. Volgens Defoin en Vanwonterghem wordt de term "boorhamer" ook gebruikt voor de meer moderne versie van dit toestel: "Bij vroegere boorhamers onderging het boorijzer een stootsgewijs draaiende beweging. De thans gebruikte rotatieve boortoestellen waarbij het boorijzer ononderbroken zonder slagen draait, noemt men ook boorhamers" (Vanwonterghem pag. 72). [N 95, 809; monogr.; Vwo 159; Vwo 162] II-5
boorhamer met waterspoeling boorhamer met spoelkop: bōrhāmǝr met špø̄lkop (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Wilhelmina]), hamer met spoelkop: hamǝr met špø̄lkop (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Maurits]), natte hamer: nātǝ hamǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Boorhamer met waterspoeling. Deze maakt het mogelijk om tijdens het boren via een holle boor water in het boorgat te spuiten. [N 95, 779; monogr.] II-5
boorkop boorkop: bōrkǫp (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik] ), bǭǝrkǫp (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), boorkroon: bōrkroǝn (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), bǭǝrkruǝn (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]) Het onderste uiteinde van het boorijzer dat op het te bewerken materiaal wordt geplaatst. Afhankelijk van de bewerkingen die moeten worden uitgevoerd en de soort materiaal waarin geboord moet worden, kan de kop van het boorijzer diverse uitvoeringen hebben. Zo hebben boorkoppen van houtboren doorgaans een centreer- of schroefpunt, terwijl spiraalboren van een boorpunt zijn voorzien. Zie ook het lemma "boorkop" in Wld II.5, pag. 76-77. [N 33, 157] || Het uiteinde van de boorstang dat voorzien is van een hardmetalen snede. De boorkop wordt op de boorstang geschroefd of gestoken of kan met de boorstang uit één stuk vervaardigd zijn, de zogeheten monobloc-boorstang. Voordeel van een losse boorkop was volgens een invuller uit Q 121 dat dan niet de gehele boor, die soms wel 3 m lang was, naar de bovengrond getransporteerd hoefde te worden. [N 95, 813; monogr.] II-11, II-5
boormachine boormachine: bōrmašiŋ (Heerlen) In het algemeen een werktuig dat met behulp van handkracht of een andere aandrijfkracht in beweging wordt gezet en dient om gaten te boren. In de boorhouder van de boormachine wordt daartoe een boorijzer bevestigd. Zie ook de lemmata "handboormachine", "borstmachine", "borstboormachine", "kolomboormachine", etc. [N 33, 122] II-11
boorplatform boorbeun: bōrbȳn (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]), bǭǝrbȳn (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]) Een op schragen gesteld platform dat het mogelijk maakt hoog gelegen boorgaten te maken. [N 95, 816] II-5
boorstang, boorijzer boorijzer: bōrīzǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), bǭǝrīzǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), boorstang: bōrštaŋ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), bǭǝrštaŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]) Een uit een zeer goede kwaliteit staal vervaardigde stang die hetzij van een vaste boorkop is voorzien (monobloc-boorstang), hetzij aan een uiteinde een bevestiging heeft waarin een losse boorkop kan worden geplaatst. Volgens een invuller uit Q 121 varieerde de lengte van een boorstang tussen 50 cm en 3 meter. [N 95, 735; N 95, 812; monogr.; Vwo 163; Vwo 166; Vwo 322] II-5
boortafel tafel: tǫafǝl (Heerlen) Het vaak in hoogte verstelbare deel van de tafel- of kolomboormachine waarop het werkstuk wordt vastgezet. In het werkblad van de boortafel zijn daartoe verschuifbare beugels aangebracht waarmee het te bewerken voorwerp kan worden vastgeklemd. [N 33, 124] II-11
boorwagen boorwagen met twee boorhameren: boarwāgǝ met twiǝ bōrhamǝrǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Op een lorrie gemonteerde boorinstallatie waarmee tegelijkertijd twee of meer boorgaten gemaakt kunnen worden. Het woordtype "jumbo" (L 417, Q 7) is van toepassing op een boorwagen met vier of vijf boorhamers. [N 95, 814] II-5
boorzuil boorzuil: bōrzȳl (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), bǭǝrzyl (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) Bij het boren gebruikt statief voor de boorhamer. Wanneer er perslucht in wordt toegelaten, zorgt de boorzuil niet alleen voor ondersteuning van de boorhamer, maar ook voor de boordruk. [N 95, 810; monogr.] II-5