18698 |
boordenknoopje |
kragenknoopje:
kraageknupke (Q113p Heerlen)
|
boordeknoopje [N 23 (1964)]
III-1-3
|
27338 |
boorhamer |
boorhamer:
bōrhamǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
bǭǝrhamǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
Door perslucht aangedreven machine waarmee gaten in het gesteente kunnen worden geboord. De werking berust op een slaande en een draaiende beweging. Volgens Defoin en Vanwonterghem wordt de term "boorhamer" ook gebruikt voor de meer moderne versie van dit toestel: "Bij vroegere boorhamers onderging het boorijzer een stootsgewijs draaiende beweging. De thans gebruikte rotatieve boortoestellen waarbij het boorijzer ononderbroken zonder slagen draait, noemt men ook boorhamers" (Vanwonterghem pag. 72). [N 95, 809; monogr.; Vwo 159; Vwo 162]
II-5
|
27814 |
boorhamer met waterspoeling |
boorhamer met spoelkop:
bōrhāmǝr met špø̄lkop (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Wilhelmina]),
hamer met spoelkop:
hamǝr met špø̄lkop (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Maurits]),
natte hamer:
nātǝ hamǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Boorhamer met waterspoeling. Deze maakt het mogelijk om tijdens het boren via een holle boor water in het boorgat te spuiten. [N 95, 779; monogr.]
II-5
|
27364 |
boorkop |
boorkop:
bōrkǫp (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]
Q113p Heerlen),
bǭǝrkǫp (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
boorkroon:
bōrkroǝn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
bǭǝrkruǝn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
Het onderste uiteinde van het boorijzer dat op het te bewerken materiaal wordt geplaatst. Afhankelijk van de bewerkingen die moeten worden uitgevoerd en de soort materiaal waarin geboord moet worden, kan de kop van het boorijzer diverse uitvoeringen hebben. Zo hebben boorkoppen van houtboren doorgaans een centreer- of schroefpunt, terwijl spiraalboren van een boorpunt zijn voorzien. Zie ook het lemma "boorkop" in Wld II.5, pag. 76-77. [N 33, 157] || Het uiteinde van de boorstang dat voorzien is van een hardmetalen snede. De boorkop wordt op de boorstang geschroefd of gestoken of kan met de boorstang uit één stuk vervaardigd zijn, de zogeheten monobloc-boorstang. Voordeel van een losse boorkop was volgens een invuller uit Q 121 dat dan niet de gehele boor, die soms wel 3 m lang was, naar de bovengrond getransporteerd hoefde te worden. [N 95, 813; monogr.]
II-11, II-5
|
27813 |
boormachine |
boormachine:
bōrmašiŋ (Q113p Heerlen)
|
In het algemeen een werktuig dat met behulp van handkracht of een andere aandrijfkracht in beweging wordt gezet en dient om gaten te boren. In de boorhouder van de boormachine wordt daartoe een boorijzer bevestigd. Zie ook de lemmata "handboormachine", "borstmachine", "borstboormachine", "kolomboormachine", etc. [N 33, 122]
II-11
|
27821 |
boorplatform |
boorbeun:
bōrbȳn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
bǭǝrbȳn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Julia])
|
Een op schragen gesteld platform dat het mogelijk maakt hoog gelegen boorgaten te maken. [N 95, 816]
II-5
|
27816 |
boorstang, boorijzer |
boorijzer:
bōrīzǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
bǭǝrīzǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits]),
boorstang:
bōrštaŋ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
bǭǝrštaŋ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia])
|
Een uit een zeer goede kwaliteit staal vervaardigde stang die hetzij van een vaste boorkop is voorzien (monobloc-boorstang), hetzij aan een uiteinde een bevestiging heeft waarin een losse boorkop kan worden geplaatst. Volgens een invuller uit Q 121 varieerde de lengte van een boorstang tussen 50 cm en 3 meter. [N 95, 735; N 95, 812; monogr.; Vwo 163; Vwo 166; Vwo 322]
II-5
|
31413 |
boortafel |
tafel:
tǫafǝl (Q113p Heerlen)
|
Het vaak in hoogte verstelbare deel van de tafel- of kolomboormachine waarop het werkstuk wordt vastgezet. In het werkblad van de boortafel zijn daartoe verschuifbare beugels aangebracht waarmee het te bewerken voorwerp kan worden vastgeklemd. [N 33, 124]
II-11
|
27822 |
boorwagen |
boorwagen met twee boorhameren:
boarwāgǝ met twiǝ bōrhamǝrǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Op een lorrie gemonteerde boorinstallatie waarmee tegelijkertijd twee of meer boorgaten gemaakt kunnen worden. Het woordtype "jumbo" (L 417, Q 7) is van toepassing op een boorwagen met vier of vijf boorhamers. [N 95, 814]
II-5
|
27820 |
boorzuil |
boorzuil:
bōrzȳl (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
bǭǝrzyl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
Bij het boren gebruikt statief voor de boorhamer. Wanneer er perslucht in wordt toegelaten, zorgt de boorzuil niet alleen voor ondersteuning van de boorhamer, maar ook voor de boordruk. [N 95, 810; monogr.]
II-5
|