32917 |
zwaden spreiden |
opeenslaan:
ǫpēšlǭ (Q113p Heerlen)
|
Het uiteengooien van de versgemaaide regels gras. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: gezwaden of gras. [N 14, 97a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
20355 |
zwager |
zwager:
schwoager (Q113p Heerlen),
sjwoager (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
neen
zwaoger (Q113p Heerlen)
|
schoonbroeder [SGV (1914)] || zwager (schoonbroeder Bestaan er verschillende woorden voor den broeder van den man of de vrouw, en den man van de zuster? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
19003 |
zwak |
slap:
sjlap (Q113p Heerlen),
zwak:
zjwaak (Q113p Heerlen)
|
zwak
III-1-4
|
17557 |
zwak en mager persoon |
giets:
ing gietsch (Q113p Heerlen),
lat geit:
geet = geit.
lat geet (Q113p Heerlen),
levend lijk:
(= een levend lijk).
ee léëvend lieëk (Q113p Heerlen),
pitserd:
⁄ne pietschert (Q113p Heerlen)
|
zwak, tenger iemand [N 37 (1971)]
III-1-1
|
17972 |
zwak, ongezond |
fijn:
fīēn (Q113p Heerlen),
slap:
sjlàp (Q113p Heerlen),
zwak:
sjwáák (Q113p Heerlen)
|
Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17745 |
zwak, slap |
slap:
sjlàp (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
zwak:
schwaak (Q113p Heerlen),
sjwaak (Q113p Heerlen),
sjwáák (Q113p Heerlen),
žwaak (Q113p Heerlen)
|
zwak [DC 02 (1932)] || Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)] || Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24285 |
zwaluwstaart |
zwalberstaart:
sjwálbəsjtàts (Q113p Heerlen)
|
de staart van zwaluwachtige vogels [N 83 (1981)]
III-4-1
|
27339 |
zware hamer |
hamer:
hamǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Zolder]),
zware hamer:
šwǫǝrǝ hamǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Willem-Sophia]),
šwǭrǝ hāmǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Voorhamer, grote moker. Het woordtype "mottek" (Q 121b, Q 202) is een verbastering van het Poolse mtottek. De term "meesterhouwer" (Q 21) was op de mijn Maurits een spottende benaming voor een zware hamer. [N 95, 739; monogr.]
II-5
|
33481 |
zwarte bes |
worbelen:
worbel (Q113p Heerlen),
zwarte aalbessen:
schatt6 aalbes* (Q113p Heerlen)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24345 |
zwarte bladluis |
bladluis:
afwijkend van Veldeke
bladloes (Q113p Heerlen),
meelde:
miejle (mv.) (Q113p Heerlen)
|
bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] || luis, bladluis
III-4-2
|