e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bul waarmee men de ribben in stukken hakt slachtmes: šlaxmɛts (Heerlen) Met deze bijl kan ook een soort hakmes bedoeld worden. [N 28, 105] II-1
bulderen van de storm bulderen: böldərə (Heerlen) een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)] III-4-4
bullebak bolles: vgl. Heerlen Wb. (pag. 292): bölles, 1. knar [zie ook: knutsj].  bölləs (Heerlen), bullebak: #NAME?  bullebak (Heerlen), ongehobbelde, een ~: óngəhŏĕbbəldə (Heerlen) iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)] || norsch (barsch) [SGV (1914)] III-3-1
bult buik: būǝk (Heerlen), bult: bø̜lt (Heerlen) Naar voren komend gedeelte van het metselwerk van een muur. Bulten in een muur kunnen ontstaan door onnauwkeurig metselwerk. Ook door ouderdom of verzwakking van het metselwerk kunnen muren uitzetten en zo bulten ontwikkelen. [N 31, 47b] II-9
bultbroed bultbroed: bøltbrut (Heerlen) Darrenbroed ontstaan uit eitjes van een leggende werkbij. De cellen worden door de werksters in dit geval voorzien van een zeer hoog gewelfd deksel, vandaar de benaming bultbroed. Bultbroed kan echter ook ontstaan, wanneer een gewone moer onbevrucht is gebleven of door ouderdom of letsel niet langer in staat is bevruchte eieren af te zetten. Deze moer wordt dan ook darrenbroedig. [N 63, 62b; N 63, 27; N 63, 24b] II-6
bundel groenten bussel: WBD/WLD  bössəl (Heerlen) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] III-2-3
bundel zangen bussel: bøsǝl (Heerlen) Samengebonden bundeltjes geraapte halmen. [N 15, 37; JG 2c; monogr.] I-4
bundel, bussel bussel: (stro).  busjel strue (Heerlen) bundel [SGV (1914)] III-4-4
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: bonder (Heerlen), būndər (Heerlen), hectare: hèktaar (Heerlen) bunder [SGV (1914)] || de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)] III-4-4
bunkerruimte bunker: bøŋkǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Bunker waarin bijvoorbeeld kolen (Q 121, Q 121c) of cokes (L 426) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 108; monogr.] II-5