e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
accijns accijns (<lat.): àksèjns (Heerlen) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
accu van petlamp accu: accu (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), aky (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De accu van de petlamp die aan de gordel wordt bevestigd en door middel van een kabel met de petlamp is verbonden. [N 95, 252; monogr.] II-5
acculoog accuzuur: akyzūr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Het zuur waarmee de accu van de elektrische lampen is gevuld. [N 95, 254] II-5
achterdocht achterdocht: m.  achterdoch (Heerlen) achterdocht [SGV (1914)] III-1-4
achterdochtig achterdochtig: àchtərdóchtich (Heerlen) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achtereen, na elkaar achtereen: (bw).  achteree (Heerlen), hingereen: hingeree (Heerlen) achtereen, na elkaar III-4-4
achtergebleven hooi harken kemmen: kęmǝ (Heerlen) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: axtǝrhām (Heerlen) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhand van het paard achterhand: axtǝrhant (Heerlen) Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9] I-9
achterhoofd achterkop: achterkop (Heerlen) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1