e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
changeant gechangeerde stof: gechangeerde stof (Heerlen) Katoenen, wollen of zijden weefsel met een wisselende weerschijn naarmate het licht er anders op valt. [N 62, 96] II-7
cheviot cheviot: cheviot (Heerlen) Weefsel vervaardigd uit cheviot kam- of kaardwol en geweven in gelijktijdige keperbinding. Meestal in donkere tinten (zwart of marine) geverfd en gebruikt voor heren- en jongenskleding, damesjaponnen en damesrokken en andere (Bonthond s.v. ø̄cheviotø̄). [N 59, 201; N 62, 98] II-7
chic deftig: deftig (Heerlen) chic III-1-4
chiquetteerkwast chiquetteerkwast: šikɛtērkwas (Heerlen) Kwast waarvan de haarbundel zich bij vulling met verf in punten scheidt. De kwast wordt gebuikt voor het chiquetteren, een techniek bij het marmerschilderen, bestaande in het aanbrengen van kleine vlekjes. [N 67, 39a] II-9
chocolade chocolade: sjokkelaat (Heerlen), melkchocolade: milksjokelaat (Heerlen) chocolade || melkchocolade III-2-3
chrysant katrienebloem: WBD/WLD  kàtrīēnəblóm (Heerlen) Chrysant (chrysanthenum frutescens) (chrysant, sinte katherienebloem, winteraster, allerheiligenbloem).(Chrysanthenum indicum L.) [N 92 (1982)] III-2-1
cichorei buisman: buisman (Heerlen), cichorei: chicoreij (Heerlen, ... ), moekkefoek: moekefoek (Heerlen), sokkerij: sŏĕkkərèj (Heerlen), suikerij: soekkereij (Heerlen), sŏĕkkərèj (Heerlen), tsuckerei (Heerlen) cichorei [SGV (1914)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)] || suikerij, cichorei I-7, III-2-3
cilinderglas cilinderglas: sǝlendǝrglās (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), glas: glās (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Willem-Sophia]) Het cilinderglas van de veiligheidslamp. [N 95, 244; monogr.] II-5
circus circus: sirkəs (Heerlen), cirque (fr.): sirk (Heerlen, ... ) Circus. || Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)] III-3-2
cirkel, kring cirkel: cirkel (Heerlen), sīrkəl (Heerlen), kransje: (kaffie kränske).  kränske (Heerlen), kring: krink (Heerlen), krīnk (Heerlen, ... ), ring: rink (Heerlen, ... ), rīnk (Heerlen, ... ) cirkel [SGV (1914)] || de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] || kring [SGV (1914)] III-4-4