e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schemeren van de ogen duizelen: ət dūūzəlt mich (Heerlerheide), schemeren: t schienert veur men oòge (Heerlerheide), t schjiemert mich vuur de ouge (Heerlerheide) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
schenkel dij: dij (Heerlerheide), voorschenkel: vȳǝršeŋkǝl (Heerlerheide) Bovenbeen boven de knie. Zie afbeelding 2.39. [N 8, 32.8, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9
schenkkan karaf: k(a)raf (Heerlerheide) karaf in het algemeen [N 20 (zj)] III-2-1
scheppen scheppen: šøpǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Stenen of kolen met de schop laden. [N 95, 503; N 95, 501; N 95, 202; monogr.; Vwo 682; Vwo 768] II-5
scherp inhebben (een/het) ijzer inhebben: īzǝr enhøbǝ (Heerlerheide) Spijsverteringsstoornis die ontstaat doordat de koeien met het voedsel scherpe voorwerpen als stukjes ijzerdraad, spijkers en spelden opnemen. Wanneer deze scherpe voorwerpen in de netmaag terechtkomen, kan er een ernstige spijsverteringsstoornis ontstaan. De dieren herkauwen niet meer, nemen geen voedsel meer op en hebben een lichte trommelzucht. Omdat de netmaag slechts door het middenrif van het hart en hartenzakje gescheiden is, kunnen scherpe voorwerpen gemakkelijk daar terechtkomen. Ze veroorzaken dan een ernstige etterige ontsteking die kan leiden tot de dood van het dier. Zie ook het lemma ''scherp inhebben (ijzer)'' in wbd I.3, blz. 471-472. [N 3A, 93; A 48A, 53] I-11
scherp kijken turen: tuure (Heerlerheide) kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)] III-1-1
scheukpaal schuurpaal: šūrpǭl (Heerlerheide) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheut scheut: šø̄ǝt (Heerlerheide) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5
schietdamp schietkwalm: šētkwalm (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma]), schietwolk: šētwǫlk (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) De damp die ontstaat na het tot ontploffing brengen van de springstoffen. Niet verdunde schietdampen zijn schadelijk voor de gezondheid. [N 95, 428; N 95, 775; monogr.] II-5
schietdoos schietdoos: šētduǝs (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Doos waarin springstoffen worden vervoerd. De "capsuledoos" hing volgens de invuller uit Q 7 naast de "poederzak" (zie het lemma Patroontas). [N 95, 409; N 95, 421 add.; monogr.] II-5