e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoel stoeltje: štø̄lkǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641] II-5
stof binden calcium strooien: kalsiøm štrø̜jǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Winterslag, Waterschei]) Stof kan heel makkelijk opdwarrelen bijvoorbeeld tijdens het personenverkeer. Om dit te verhinderen besproeit men steengangen, galerijen en laadplaatsen. Daarnaast wordt op daarvoor in aanmerking komende plaatsen een laagje calciumchloride op de vloer gestrooid (MBK IV pag. 60). De calciumchloridevlokken nemen water uit de ventilatielucht op, vervloeien en houden de vloer en het zich daarop bevindende stof vochtig, zodat het niet meer kan opdwarrelen. [N 95, 772] II-5
stofblik blik: blik (Heerlerheide), veiëger en blik (Heerlerheide), troffel: troffel (Heerlerheide) stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stofbrij boorbrij: bōrbręj (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Willem-Sophia]), nat boormeel: nāt bōrmēl (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Boorstof dat bij het boren met waterspoeling zich met het spoelwater bindt tot een brij. [N 95, 780] II-5
stofbril stubbril: štø̜p˱brel (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886] II-5
stofgrendel, stofbarriere steenstubbarrière: štēštøpbarię̄rǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), steenstubbeun: štēštøpbyn (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.] II-5
stofmasker stubmasker: štøpmaskǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Masker dat tegen stof beschermt. Als men de stofmaskers op de voorgeschreven wijze gebruikte, boden ze afdoende bescherming. Er werd naar gestreefd maskers aan te schaffen die de hoogst mogelijke bescherming boden en daarbij de gebruikers toch zo weinig mogelijk last bezorgden (MBK IV pag. 48). Volgens Lochtman (pag. 43) zijn stofmaskers geschikt voor het personeel van mechanische pijlers, maar voor lichamelijk hardwerkende mensen zijn ze dat niet. [N 95, 774] II-5
stokschoten afdekker: āfdękǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), stokschoten: štǫkšȳǝt (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma]) De schoten die in de stok, het gesteente onder de koollaag, worden aangebracht. Zij bestaan uit de het dichtst bij de vloer gelegen "vloerschoten" en de daarboven gelegen "afdekkers" (MBK II pag. 81). Het woordtype "afdekker" en de daarbij behorende dialectvarianten (Q 112a, Q 113, Q 117a, Q 121c) zijn meervoud. Zie ook het lemma Achterblijvers, Achtergebleven Schoten. [N 95, 435; N 95, 433; monogr.] II-5
stola stola (lat.): stola (Heerlerheide) stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3
stomphoorns stompen: štømp (Heerlerheide) Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c] I-11