e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knophaak knoper: knø̄pǝr (Heerlerheide) Een ijzeren haakje al of niet met houten handvat waarmee men de knopen van bottines vastmaakt. [N 60, 47a] II-10
knopjes knopen: knø̄p (Heerlerheide) De knopjes waarmee men bepaalde bottines kan dichtknopen. [N 60, 32] II-10
knopjes [wld ii.10, p. 28] knopen: kneup (Heerlerheide) De knoopjes waarmee men bepaalde bottines kon dichtknopen? [N 60 (1973)] III-1-3
knuppel steenknuppel: štēknøpǝl (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Dun rondhout voor de bekleding van zijwanden en dak. Vanwonterghem (pag. 232) noemt een "wâde" een dun rondhout met ongeveer 5 cm doorsnede en 1.50 meter lengte. Dit hout, vooral uit dennenhout vervaardigd, dient voor de bekleding van gangen. De invuller uit Q 202 gebruikt de term "spits" voor een halve steenknuppel. Volgens de informant uit Q 15 daarentegen was een "spits" een plankje van ongeveer 1.20 meter lengte, 3 tot 5 cm breedte en ongeveer 1.5 cm dikte. Hiermee werd het dak bekleed van ondersteuning tot ondersteuning op ongeveer 40 cm afstand al naar gelang de gesteldheid van het dakgesteente. [N 95, 415; N 95, 892; monogr.; Vwo 428; Vwo 726; Vwo 853; div.] II-5
koe die tweemaal heeft gekalfd tweede vaars: twīdǝ vēš (Heerlerheide) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11
koe met gebogen, opgezette rug poekel: pukǝl (Heerlerheide) [N 3A, 145c] I-11
koe met hellend kruis hangvot: haŋvǫt (Heerlerheide) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met rode vlek op de poot vlekpoot: vlɛkpǭt (Heerlerheide) [N 3A, 138] I-11
koe met slappe, doorgezakte rug slappe rug: šlapǝ røk (Heerlerheide) [N 3A, 145b] I-11
koe met ver uitspringende hielen hakkenschijter: hakǝšītǝr (Heerlerheide) [N 3A, 144b] I-11