e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lege wagen lege: lę̄gǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Willem-Sophia]) [N 95, 673a; monogr.] II-5
legger legger: lęqǝr (Heerlerheide) Een veel voorkomende zwelling of slijmbeursje van verschillende grootte aan de achterkant van de elleboog. Ze ontstaat door de druk van de kalkoenen der voorijzers op het gewricht, als het dier over een te kleine ligplaats beschikt en daardoor met de borst op de onder het lijf getrokken voeten ligt. De legger is een schoonheidsfout, die bij het lopen niet hindert maar wel pijnlijk kan zijn. [N 8, 32.1, 90d, 90f en 90g; monogr.] I-9
legnest legnest: lęknęs (Heerlerheide) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
leiden winnen: wenǝ (Heerlerheide) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
leischoenen schoenen: šōn (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Geleidingsschoenen van de schachtkooi die met enige speling om de geleidingsbomen van de schacht sluiten. [N 95, 97; monogr.] II-5
lende lende: de linge (Heerlerheide), liŋə (Heerlerheide) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lenig gezwank: gəzjwaŋk (Heerlerheide), sluw: [sic]  slouw (Heerlerheide) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lepel lepel: leepel (Heerlerheide) lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
leren beenkap gamasche: kamaschje (Heerlerheide) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leurder venter: ene venter (Heerlerheide), venten (Heerlerheide) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1