34090 |
linkervoorkwartier |
links kwartier voor:
leŋks kwartēr vȳr (Q112a Heerlerheide)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
17617 |
lip |
lip:
lup (Q112a Heerlerheide)
|
lip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
24528 |
lisdodde |
kaars:
=kaarsen. De kinderen zeggen dit. Of er nog een andere dialectische aanduiding is weet ik niet. (...)
keiëtse (Q112a Heerlerheide)
|
lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
28310 |
locomotiefloods |
locloods:
loklōts (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
remise:
rǝmīs (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.]
II-5
|
28311 |
locomotiefmachinist |
locmachinist:
lokmašines (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Winterslag, Waterschei]),
machinist:
mašines (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia])
|
Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.]
II-5
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
brullen:
brølǝ (Q112a Heerlerheide)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
33965 |
loenje |
bakriem:
bakrēm (Q112a Heerlerheide)
|
Dubbele band die aan weerszijden van het bit vastgemaakt is, maar slechts tot achter de nek van het paard reikt (cf. definitie van lemma Teugel). Achter aan deze riem is het kordeel vastgemaakt. [JG 1b; N 13, 31]
I-10
|
17721 |
loeren |
loeren:
loere (Q112a Heerlerheide, ...
Q112a Heerlerheide),
spinzen:
spīēnze (Q112a Heerlerheide)
|
kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33813 |
lomp paard |
karhengst:
karheŋs (Q112a Heerlerheide),
kluppel:
klø̜pǝl (Q112a Heerlerheide)
|
[JG 1a; N 8, 62h]
I-9
|
17688 |
long |
long:
long (Q112a Heerlerheide),
longe (Q112a Heerlerheide),
loŋ (Q112a Heerlerheide)
|
long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)]
III-1-1
|