27903 |
ondersteuning, betimmering van een mijngang |
uitbouw:
ūtbǫw (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Algemene benaming voor de ondersteuningen als geheel van een ondergrondse ruimte. [N 95, 289; monogr.]
II-5
|
27921 |
ondersteuningen vastslaan |
(stijlen) aanslaan:
āšloa (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Willem-Sophia])
|
Ondersteuningen vastslaan. Volgens een respondent uit Q 121 was er aan de hand van het al dan niet goede geluid daarbij controle op de sterkte van de stijl mogelijk. Invullers uit Q 121 en Q 121c merken op dat de stijl in zo''n geval bromde. [N 95, 354; monogr.; N 95, 370]
II-5
|
28063 |
onderzaagmachine |
schraammachine:
šrø̜ǝmmǝšin (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Julia])
|
Werktuig waarmee horizontale kerven worden gemaakt aan de onderzijde van de koollaag. Zie de semantische toelichting bij het lemma Onderzagen. [N 95, 531; monogr.; Vwo 359; Vwo 557]
II-5
|
33829 |
onelegant paard |
lubbes:
lø̜bǝs (Q112a Heerlerheide)
|
Lomp paard. [N 8, 20 en 62n]
I-9
|
24360 |
ongedierte, algemeen |
ongesiefer:
ongesiever (Q112a Heerlerheide)
|
gedierte, klein ~ (verzamelnaam voor insecten, wormen, spinnen enz.) [gediert, ongediert, gewörmt, ongesiefer] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
achterlijke-kinderen:
achterlijke kinger (Q112a Heerlerheide),
onnozele-kinderen:
onneuzele kinger (Q112a Heerlerheide),
onnŭŭzel kinger (Q112a Heerlerheide)
|
Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
20581 |
ontbijt |
morgenkoffie, de -:
mörgekoffie (Q112a Heerlerheide)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
27533 |
ontgroening voor ondergrondse mijnwerkers |
kuilstamp:
kulštamp (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Gebruik om nieuwe mijnwerkers een panschop tegen het, eventueel blote, achterwerk te houden waartegen dan met een voorhamer werdgeslagen. Volgens de invuller uit Q 121c was het op de Domaniale mijn gebruikelijk om dit bovengronds te doen en wel in het gebouw waar de jonge mijnwerkers mijnwagens schoon moesten maken. De invuller uit Q 112a heeft het gebruik nog gekend tot ongeveer 1960. Het werd toegepast bij nieuwe leden van de Bovon, de beambtenontspanningsvereniging van de Oranje-Nassau III. [N 95 A, 9; monogr.]
II-5
|
28073 |
ontkoold |
deruit:
drut (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Gezegd van een pijler waar alle steenkool uit is verwijderd. In dit lemma zijn alleen de termen voor "ontkoold" opgegeven. Voor de benamingen voor "pijler" zie men het lemma Pijler. [N 95, 532; monogr.]
II-5
|
27590 |
ontslag |
kundiging:
køndegeŋ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
Het ontslaan uit de dienst, al of niet gedwongen. Zie ook de lemmata Ontslag Krijgen en Ontslag Nemen. [N 95, 998; N 95, 999]
II-5
|